Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inbedrijfstelling; Controles Voor De Inbedrijfstelling; Werkelijke Inbedrijfstelling; Werking Van Twee Units In Master/Slave Bedrijf - Carrier 30RA 040 Montagehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

11 - INBEDrIJfstELLING

11.1 - Controles voor de inbedrijfstelling

Lees voor de inbedrijfstelling eerst de instructies goed
door en voer de volgende controles uit:
Controleer de werking van gekoeldwaterpompen, lucht-
behandelingsunits en andere op de koeler aangesloten
apparatuur.
Volg hierbij de door de fabrikant meegeleverde instruc-
ties.
Voor units zonder hydro module moet de waterpomp
oververhittingsbeveiliging in serie worden aangesloten
met de elektrische voeding van de magneetschakelaar
van de pomp. Als de pomp niet met de unit wordt mee-
geleverd (unit zonder hydro module) controleer dan
dat het opgenomen vermogen van de op het werk
gemonteerde pomp niet hoger is dan de waarde van
de magneetschakelaar van de standaard pomp die
zich in de schakelkast bevindt (max. 3 kW voor typen
040-160 en max. 5,5 kW voor typen 200-240).
Zie het met de unit meegeleverde elektrische schema.
Controleer op koudemiddellekkage.
Controleer dat alle leidingwerk goed is bevestigd.
Controleer van alle elektrische aansluitingen of deze
goed aangedraaid zijn.

11.2 - Werkelijke inbedrijfstelling

BELANGRIjK:
Inbedrijfstelling mag alleen worden uitgevoerd door
deskundig personeel.
Inbedrijfstellings- en bedrijfstests moet worden uit-
gevoerd met een thermische belasting van tenminste
60% en water circulerend in de koeler.
Alle wijzigingen van setpoints en regelingentests moeten
worden uitgevoerd voordat de unit in bedrijf wordt
gesteld.
Zie ook het boekje Bediening Pro-Dialog Plus
Regeling.
De unit moet worden gestart in Lokaal ON bedrijf. Con-
troleer de goede werking van alle beveiligingen, met name
de hogedrukbeveiligingen.

11.3 - Werking van twee units in master/slave bedrijf

De regeling van een master/slave combinatie is gebaseerd op
de waterintrede temperatuur. Er zijn geen extra opnemers
nodig (standaard configuratie).
Alle parameters die nodig zijn voor de master/slave functie
moeten worden ingesteld via het Service Configuratie menu.
Alle regelingen op afstand van de master/slave combinatie
(aan/uit, setpoint, etc.) worden geregeld door de als master
geconfigureerde unit en moeten dus ook alleen in de master
unit worden geconfigureerd.
Afhankelijk van type installatie en regeling, kan elke unit zijn
eigen waterpomp regelen. Is er maar 1 gezamenlijke pomp
voor twee units, dan kan de master unit deze regelen. In dit
geval moeten op elke unit afsluiters worden gemonteerd.
Deze worden bij het openen en sluiten geactiveerd door
de regeling van elke unit (en de afsluiters worden geregeld
door de betreffende uitgangen van de waterpomp).
30ra 040-240 (standaard configuratie: voor
retourwater temperatuur regeling)
1
30RA 090-240 (geconfigureerd voor uittredewater
temperatuur regeling)
Verklaring
1
Master-unit
2
Slave-unit
Extra CCN print (1 per unit, met aansluiting via communicatiebus)
Schakelkasten van de master- en slave-unit
Waterintrede
Wateruittrede
Waterpompen voor elke unit (standaard voor units met hydro module)
Extra opnemers voor wateruittrede regeling, aan te sluiten op kanaal 1
van de slave-printen van elke master- en slave-unit
CCN communicatiebus
Aansluiting van twee extra opnemers
2
23

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave