5
Reinig het beeldopneemelement.
• Blaas voorzichtig het stof van het oppervlak van het beeldopneemelement met behulp van een
in de handel verkrijgbaar blaaskwastje.
6
Zorg ervoor dat het blaaskwastje niet vast komt te zitten in het
sluitergordijn als u de camera uitschakelt om de reiniging te beëindigen.
• Als de camera uitschakelt, gaat het sluitergordijn dicht, waardoor de spiegel daalt.
• Zorg ervoor dat het blaaskwastje (in de handel verkrijgbaar) het beeldopneemelement niet raakt.
Als het blaaskwastje het beeldopneemelement raakt, wordt het beeldopneemelement
beschadigd.
• Plaats het blaaskwastje nooit achter de lensvatting. Als de camera uitschakelt, gaat de sluiter
dicht, waardoor het sluitergordijn stukgaat.
• Gebruik niets anders dan het blaaskwastje. Als er hogedrukgas op het beeldopneemelement
wordt gespoten, bevriest het op het oppervlak van het beeldopneemelement, waardoor dit
beschadigd raakt.
Pixel mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties
Met de functie Pixel Mapping kan de camera het beeldopneemelement en de beeldbewerkingfuncties
controleren en bijstellen. Als u de monitor heeft gebruikt of continu foto's gemaakt heeft, wacht dan
minstens één minuut voordat u de functie pixel mapping gebruikt om er zeker van te zijn dat de functie
correct werkt.
1
MENU [Z] [PIXEL MAPPING]
2
Druk op d en druk vervolgens op de i-knop.
• Tijdens het controleren van de beeldbewerkingfuncties geeft de [BUSY]-balk in het monitor-
beeld de voortgang weer. Als het controleren van de beeldbewerkingsfuncties afgesloten is,
verschijnt het menu weer.
• Als u tijdens het controleren van de beeldbewerkingsfubcties de camera uitschakelt, begint
8
u opnieuw vanaf stap 1.
92
NL
x Opmerkingen
x Opmerkingen