Bij gebruik van de 14 – 42 mm
f3.5 – 5.6 zoomlens
(brandpuntsafstand: 14 mm)
Programma-aanpassing
Programma-aanpassing (
3
Door in de stand P de regelaar te verdraaien, kunt u de combinatie van diafragma en sluitertijd zoals
hierboven aangegeven wijzigen terwijl de belichting optimaal blijft.
Na het maken van de foto blijft deze instelling actief. Om de aanpassing ongedaan te maken, draait
u de regelaar, totdat in de zoeker of op het scherm met het bedieningspaneel de indicatie voor stand
belichting % naar P verandert, of u schakelt de camera uit. Bij gebruik van een flitser is er geen
programma-aanpassing mogelijk.
A: Diafragmavoorkeuze
De camera kiest automatisch de sluitertijd die past bij de diafragmawaarde die u hebt ingesteld.
Naarmate u het diafragma verder opent (door een lagere diafragmawaarde te kiezen), neemt de
scherptediepte verder af waardoor de achtergrond eerder onscherp wordt. Naarmate u het diafragma
verder sluit (door een hogere diafragmawaarde te kiezen), neemt de scherptediepte toe. Gebruik deze
modus als u veranderingen aan de weergave van de achtergrond wilt toevoegen. Voordat u de foto
gaat maken, kunt u met de preview-functie controleren hoe scherp of onscherp de achtergrond in
beeld komt. g "Preview-functie" (Blz. 29)
Bij een lagere
diafragmawaarde (F-waarde)
Zet de functieknop op A en draai de regelaar om
de diafragmawaarde in te stellen.
• Bij het verdraaien van de regelaar wordt de
diafragmawaarde in stappen van 1/3 EV gewijzigd.
U kunt ook de stappen veranderen met de
voorkeursinstellingen.
g "EV-stap" (Blz. 67)
Weergave in de zoeker als de ontspanknop half
ingedrukt is.
Sluitertijd
AF-teken
Belichtingsfunctie
26
NL
%
)
Diafragmawaarde
Zoeker
Bij een hogere
diafragmawaarde
(F-waarde)
Diafragma verder openen (F-waarde wordt lager)
Diafragma sluiten (F-waarde is verhoogd)
• Overbelicht als de
sluitertijdaanduiding knippert.
Kies een hogere diafragmawaarde
(F-waarde).
• Onderbelicht als de
sluitertijdaanduiding knippert.
Kies een lagere diafragmawaarde
(F-waarde).