Het onderwerp beweegt snel
• Stel de camera scherp op een punt, dat zich op ongeveer dezelfde afstand bevindt als het object
dat u wilt fotograferen (door de ontspanknop half in te drukken), kader uw foto opnieuw af en
wacht totdat het object binnen het beeld verschijnt.
Haal uw onderwerp dichterbij met de macrolens
• Als u de macrolens gebruikt om het onderwerp dichterbij te halen, is het moeilijk om met AF
scherp te stellen als de vergrotingsfactor van het onderwerp groter is. Stel handmatig
scherpstellen (MF) in, draai aan de scherpstelring stel handmatig scherp.
g "MF (handmatig scherpstellen)" (Blz. 42)
Fotograferen onder slechte lichtomstandigheden
• De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. In de stand AF helpt de flitser u scherp te
stellen onder slechte lichtomstandigheden, als de flitser omhoog staat.
g "Gebruik van de ingebouwde flitser" (Blz. 35), "AF-hulpverlichting" (Blz. 44)
Onderwerpen waarop de camera moeilijk kan scherpstellen
Het kan moeilijk zijn om met autofocus in de volgende situaties scherp te stellen.
AF-teken knippert
Deze onderwerpen
worden niet
scherpgesteld.
AF-teken gaat branden
maar het onderwerp is
niet scherpgesteld.
Stel altijd scherp op iets dat een hoog contrast heeft en zich op dezelfde afstand als het onderwerp
bevindt, bepaal de compositie en neem de foto.
Foto's maken zonder bewegingsonscherpte
Er zijn verschillende factoren die ervoor zorgen dat het beeld onscherp wordt.
Het onderwerp is te donker
• Verander de sluitertijd om deze aan de helderheid van het onderwerp aan te passen. Als de
sluitertijd lang is ingesteld om een donker onderwerp te fotograferen, is het goed mogelijk dat de
opname onscherp wordt als het onderwerp beweegt. En, als de filtser uitgeschakeld is in g
(motiefprogramma), wordt de sluitertijd langer.
De camera op een statief bevestigen Door de afstandsbediening (optioneel) voor het sluiten van
de sluiter te gebruiken, kan ook de bewegingsonscherpte verminderd worden.
Er zijn ook manieren om te fotograferen met [q] (DIS MODE) tijdens g (motiefprogramma).
Aangezien de ISO-gevoeligheid automatisch groter wordt, kunt u de camera in uw hand houden
en foto's maken in lichte situaties met de flitser uit.
De camera of uw hand beweegt als u op de ontspanknop drukt.
• Druk voorzichtig op de ontspanknop of houd de camera stevig met beide handen vast.
• Gebruik de beeldstabilisatorfunctie. g "Fotograferen met de beeldstabilisatorfunctie" (Blz. 29)
Foto's maken met minder flits
De flitser gaat automatisch af als het niet licht genoeg is. Als het object te ver weg is, heeft de flitser
geen invloed. Hier wordt beschreven hoe u in dergelijke situaties foto's dient te maken zonder de flitser.
De beeldstabilisatorfunctie instellen
• Deze functie vermindert het bewegen van de camera en maakt het mogelijk de camera vast te
houden en foto's te nemen in situaties met weinig licht met de flitser uit.
g "Fotograferen met de beeldstabilisatorfunctie" (Blz. 29)
Object met weinig
contrast
Onderwerpen op
verschillende afstanden
Extreem fel licht in het
midden van het beeld
Snel bewegende
onderwerpen
Onderwerp met patronen
die zich herhalen
Het onderwerp valt niet
binnen het AF-kader
85
NL
8