Instellen van de functies
Functies instellen
U kunt de functies van deze camera op drie manieren instellen.
• Instellen terwijl u naar het scherm met het bedieningspaneel kijkt (zie hieronder)
• Instellen met behulp van de directe knoppen(g Blz. 16)
• Instellen in het menu (gBlz. 17)
Functies instellen met behulp van het scherm met het bedieningspaneel
1
Selecteer een functie op het scherm met het
bedieningspaneel en verander de instelling.
1
Zodra u de cameraschakelaar op ON
zet, verschijnt op de LCD-monitor het
scherm met het bedienings-paneel
met informatie en instelmenu.
• Het display verandert bij elke druk op de
INFO-knop.
• U kunt ook het scherm met het
bedieningspaneel weergeven en de instelling
wijzigen terwijl u live bekijken gebruikt door op
de i-knop te drukken.
Scherm met het
bedieningspaneel
2007.08.16
Basis
2
Druk op de i-knop.
• Op het scherm met het bedieningspaneel verschijnt de cursor (functie wordt geselecteerd) (1).
bijv.) Bij het instellen van repeterende opnamen / zelfontspanner /
fotograferen met de afstandsbediening
1
3
Gebruik p om de cursor naar de functie die u wilt instellen te bewegen (2).
4
Draai de regelaar om de instelling te veranderen.
• Door op de i-knop te drukken terwijl de functie geselecteerd wordt, verschijnt het directmenu
voor die functie. U kunt ook het directmenu gebruiken om de instelling te veranderen (3). Na
het veranderen van de instelling, drukt u op de i knop om de instelling te bevestigen. Als u de
regelaar niet binnen enkele seconden bedient, wordt uw instelling bevestigd en verschijnt het
scherm met het bedieningspaneel opnieuw. g "Button timer (knoptimer)" (Blz. 73)
14
NL
2007.08.16
2
Cursor
INFO-knop
Gedetailleerd
Cameraschakelaar
Regelaar
p Pendelknop
i-knop
Weergave uit
3
Directmenu