Printinstellingen opslaan
Alle printparameters die u instelt worden na het maken
van een afdruk op de fabrieksinstellingen teruggezet,
behalve wanneer u deze als nieuwe standaardinstelling
opslaat. Klik in het dialoogvenster Crystal Printer op
Instellingen opslaan om een profiel van uw instel-
lingen te registreren en te selecteren of om niet meer
benodigde profielen te wissen.
Print-Help weergeven
Klik in het Crystal Printer-venster op Opties, als u
printspecifieke informaties en hulp nodig hebt.
Scannen Á
Met de Companion Suite IH kunt u documenten
scannen en vervolgens op de PC bewerken.
1
Plaats het document met de beeldzijde naar onder
in de flatbedscanner (zie gedeelte Functies van
het apparaat / Installatie / Documenten plaat-
sen).
2
U kunt het scannen zowel vanaf de PC als vanaf het
multifunctionele apparaat starten. U hebt volgende
mogelijkheden:
56
V
1 – S
T
ARIANT
CAN
O
Open het Scan To-venster op het PC-beeld-
scherm, door op het multifunctionele apparaat op
Á te drukken. Het scannen wordt gestart.
Als u het programma Paper Port geïnstalleerd hebt,
wordt het document gescant en volgens de fabrieksin-
stellingen aan de toepassing Paper Port toegewezen.
(U kunt de standaardinstelling ook wijzigen – zie ook
variant 2 – One Touch).
V
2 – O
T
ARIANT
NE
OUCH
Klik op het icoon in de menubalk rechts onderaan
op uw PC-beeldscherm (naast de tijdindicatie).
Het keuzevenster One Touch wordt geopend.
1
Met dit keuzevenster kunt u verschillende moge-
lijkheden voor de bewerking van documenten se-
lecteren:
Cust. – Selecteer een willekeurig programma, waarin
de scan geïmporteerd moet worden.
eMail – De scan wordt aan een e-mail toegevoegd.
OCR – Met de OCR-software (optische herkenning
van tekens) kunt u het complete document corrigeren,
veranderen en in andere programma-formaten conver-
teren.
Fax – De scan kan per fax worden verzonden.
Copy – Van de scan wordt een kopie gemaakt.
Scan – Het gescande document wordt met het pro-
gramma Paper Port geopend.
Klik op het gewenste symbool. De scan wordt ge-
start en aan de geselecteerde toepassing toegewe-
zen.
3. Companion Suite IH gebruiken