Documenten positioneren
Positioneer het document met de lange rand tegen de
achterzijde van het scannerglas. Plaats het papier met de
korte rand naar voren in het papiervak. Dit geldt vooral
voor fotoafdrukken in het formaat 10×15!
Telefoonkabel
aansluiten
Sluit de telefoonkabel op het multifunctionele apparaat
aan door de kleine stekker van de telefoonkabel in de
met LINE gemerkte bus aan de achterzijde van het ap-
paraat te steken. Steek de telefoonstekker in het tele-
foonstopcontact.
Netkabel aansluiten
Steek de kleine stekker van de netkabel in de netkabel-
aansluiting aan de achterzijde van uw apparaat. Sluit de
grote stekker op het stopcontact aan.
Nadat u uw multifunctioneel apparaat op het net hebt
aangesloten, begeleidt het apparaat u door de volgende
basisinstellingen. U kunt deze instellingen op elk ge-
wenst tijdstip veranderen (zie hoofdstuk Instellingen).
14
²
Wordt uw multifunctioneel apparaat niet ge-
bruikt, dan schakelt het over naar de energie-
besparende standby-modus (zie Instellingen /
Energiespaarmodus).
Taal kiezen
1
Druk op OK.
Kies met / de gewenste displaytaal.
2
3
Druk twee keer op OK.
Nummer en naam
invoeren
Wilt u dat uw nummer en uw naam als afzenderherken-
ning (= kopregel) op uitgaande berichten verschijnen,
voer dan hier uw afzenderherkenning in:
²
U kunt de kopregel voor elk type bericht
individueel verbergen (zie hoofdstuk Fax /
Fax-instellingen veranderen, SMS / SMS-instel-
lingen veranderen).
Invoeren van nummers
(max. 20 cijfers)
Voer uw telefoonnummer met de cijfertoetsen in en
druk op OK. (Voor een plus-teken drukt u op de let-
tertoetsen gelijktijdig op Ctrl en op Q; voor een spatie
op de toets ½.)
Invoeren van namen
(max. 20 tekens)
Klap het beschermdeksel van het lettertoetsenveld om-
hoog. Druk gelijktijdig op + en op de gewenste toets
om hoofdletters in te toetsen. De beschikbare speciale
tekens staan rechts boven het lettertoetsenveld aange-
geven en kunnen door gelijktijdig indrukken van de
Ctrl-toets en de betreffende lettertoets worden inge-
voerd (voor @ drukt u bijv. gelijktijdig op Ctrl en op
½). Spaties toetst u in met ½.
Als u een verkeerd cijfer of een verkeerde letter hebt
ingetoetst, kunt u de invoer met / en C corrigeren.
Druk na het intoetsen op OK.
Datum en tijd
invoeren
Bevindt het multifunctionele apparaat zich in de uit-
gangsmodus, dan worden op het display datum en tijd
weergegeven.
Æ
Houd deze volgorde bij het intoetsen aan:
Dag – Maand – Jaar – Uur – Minuut (twee-
cijferig).
1. Installatie