Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

BELGACOM Belgafax 710 Handleiding pagina 49

Inhoudsopgave

Advertenties

Multifunctioneel apparaat
voorbereiden
Steek de WLAN-adapter in de USB-aansluiting aan de
zijkant van uw apparaat.
²
De adapter voor draadloos netwerk van uw
multifunctioneel apparaat draagt gegevens
over via het draadloze protocol IEEE 802.11g,
kan echter ook in een bestaand IEEE 802.11b-net
worden geïntegreerd. Gebruik voor de aansluiting
op het multifunctionele apparaat uitsluitend ori-
ginele adapters. Andere zend- en ontvangstadap-
ters kunnen het apparaat beschadigen.
Onafhankelijk van het feit of u uw multifunctioneel
apparaat in een draadloos infrastructuur- of ad hoc
netwerk gebruikt, moet u bepaalde netwerk- en vei-
ligheidsinstellingen uitvoeren (bijv. de Service-Set-ID
(SSID) en de WEP-sleutel). De instellingen moeten
met de gegevens van het netwerk overeenstemmen.
Netwerken zoeken
Uw multifunctioneel apparaat kan automatisch naar
bestaande draadloze netwerken zoeken.
Druk op MENU/OK en 911. Het apparaat zoekt
naar actieve draadloze netwerken en geeft de gevonden
netwerken op het display weer. Selecteer met / uw
netwerk en bevestig dit met OK. Afhankelijk van de
veiligheidsinstellingen van uw draadloos netwerk vraagt
uw apparaat vervolgens naar de authentiseringsmodus
(zie Soort netwerk instellen) en naar de WEP-codering
(zie WEP-codering activeren). Na het zoeken van het
netwerk moet u nog het IP-adres en het subnet-masker
met de functie 915 handmatig intoetsen of automatisch
laten selecteren (zie Verbindingsmodus selecteren).
Soort netwerk instellen
Druk op MENU/OK en 912 om het soort net-
werk te selecteren. Kies met / Ad-hoc of Infra-
struc. (zie hoofdstuk Draadloze netwerken). Beves-
tig dit met OK.
a
Als u Ad-hoc kiest, wordt u gevraagd het ra-
diokanaal voor de transmissie in te stellen (vooraf
ingesteld is 10). U kunt een willekeurig kanaal
invoeren, als er storingen met naburige draadloze
netwerken ontstaan. Het radiokanaal moet met het
ingestelde kanaal op de PC overeenstemmen. Toets
het radiokanaal in en bevestig dit met OK.
2. Netwerken
b
Als u Infrastruc. kiest, wordt u gevraagd de au-
thentiseringsmodus te selecteren. Hiermee bepaalt u
of het multifunctionele apparaat zich met de WEP-
sleutel bij het access point (gateway, router) authen-
tiseert en of de gegevens voor de transmissie in het
draadloze netwerk gecodeerd moeten worden. Vol-
gende selectiemogelijkheden staan ter beschikking:
GEEN – Er vindt geen authentisering plaats en ge-
gevens worden ongecodeerd overgedragen.
OPen – Er vindt geen authentisering plaats, maar
gegevens worden gecodeerd overgedragen.
VRIJGEGEVEN – Het multifunctionele apparaat
authentiseert zich met de ingetoetste WEP-sleutel
bij het access point (gateway, router) en gegevens
worden gecodeerd overgedragen.
beide – De authentiseringsmodus wordt door
het apparaat willekeurig geselecteerd.
Kies een modus met /, en bevestig dit met OK.
Als u oPen, VRIJGEGEVEN of beide instelt, moet
u met de functie 914 een WEP-sleutel intoetsen.
Netwerknaam (SSID) intoetsen
Druk op MENU/OK en 913 om de netwerknaam
(Service-Set-ID (SSID)) in te toetsen. Voer de SSID in
en bevestig dit met OK (vooraf ingesteld is Crystal_
mfp). De netwerknaam vindt u in de netwerkinstellin-
gen van uw PC. De SSID moet met de SSID op de PC
of op het access point overeenstemmen.
WEP-codering activeren
Æ
Onbeveiligde draadloze netwerken zijn voor
buitenstaanders toegankelijk! Bescherm uw
netwerk daarom in ieder geval tegen onbevoegde
toegang met de WEP (Wired Equivalent Pri-
vacy-)standaard. U moet dezelfde WEP-sleutel
zowel op uw multifunctioneel apparaat als op de
aangesloten PC's of op het access point (gateway,
router) gebruiken.
De WEP-codering is vanaf fabriek gedesactiveerd. Druk
op MENU/OK en 914. Selecteer met / geen,
64-bit of 128-bit. Bevestig dit met OK. Voer de
WEP-sleutel in en bevestig dit met OK.
²
Met de 64-bit-codering moet de WEP-sleutel
uit 5 tekens (ASCII) of 10 cijfers (hexadeci-
maal) bestaan. Met de 128-bit-codering moet de
WEP-sleutel uit 13 tekens (ASCII) of 26 cijfers
(hexadecimaal) bestaan. U kunt vier verschillende
WEP-sleutels intoetsen. De WEP-sleutel vindt u
in de netwerkinstellingen van uw PC.
Verbindingsmodus selecteren
Met de verbindingsmodus stelt u het IP-adres en sub-
net-masker in. In een infrastructuurnetwerk kunt u kie-
zen of de instellingen automatisch uitgevoerd moeten
worden of het IP-adres en het subnet-masker handma-
tig ingetoetst worden. In een ad hoc netwerk moet u de
instellingen handmatig uitvoeren.
49

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave