Instrumenten die door iNet
Control of DSSAC (Docking Station Software Admin Console)
®
Docken.
worden ondersteund en in het dockingstation staan, worden onderhouden: alle geplande bumptests
en kalibraties worden uitgevoerd, eventueel gewijzigde instellingen worden gesynchroniseerd en ze
worden geüpgraded met eventuele verbeteringen van Industrial Scientific. Nadat er wijzigingen zijn
uitgevoerd aan het instrument via het dockingstation, zoals firmware-updates, is het van essentieel
belang dat er wordt geverifieerd dat er geen wijzigingen zijn aangebracht aan de
kalibratiegasparameters, alarminstellingen en instrumentparameters.
. U kunt het tijdgewogen gemiddelde (TWA), de grenswaarden voor kortstondige
Overig onderhoud
blootstelling (STEL) en de piekwaarden "wissen". Wanneer een beknopte uitlezing wordt gewist, wordt de
waarde ervan, evenals de tijdgerelateerde instelling, weer op nul gesteld.
Opmerking: De piekwaarden en gegevenslogboekwaarden worden onafhankelijk van elkaar opgeslagen. Wanneer u de
piekwaarden wist, heeft dat dus geen invloed op het gegevenslogboek. Wanneer u het instrument uitschakelt of de batterij
vervangt, heeft dat geen invloed op de piekwaarden. Dit soort extra controles bevorderen de veiligheid van de gebruiker en
zorgen dat de piekwaarden in een soort blackbox worden bewaard. Mocht er een gas-gerelateerd incident plaatsvinden, dan zijn
de gegevens in deze blackbox nuttig voor het veiligheidsteam of een onderzoeker.
Aanbevelingen
In de onderstaande tabel staat hoe vaak verschillende procedures volgens de aanbevelingen van Industrial
Scientific Corporation minimaal moeten worden uitgevoerd. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op
praktijkgegevens, veilige werkprocedures, beste industriepraktijken en regelgevingsnormen om de
veiligheid van personeel te garanderen. Industrial Scientific is niet verantwoordelijk voor het bepalen van
veiligheidspraktijken en -beleid.
Industrial Scientific adviseert ook een dagelijkse bumptest voor instrumenten die niet in DualSense
-modus
®
werken. Hieronder valt ook de Tango
TX1 wanneer deze slechts op één sensor werkt.
®
Wanneer er twee redundante werkende sensoren in de Tango TX1 zijn geïnstalleerd, werkt het instrument
wel in DualSense-modus en is een sensorfout minder waarschijnlijk (dan voor een instrument met een
enkele sensor), ongeacht hoe vaak de bumptest wordt uitgevoerd.
Wanneer twee sensors van hetzelfde type in DualSense-modus werken en één sensor moet worden
vervangen, moeten beide sensors tegelijkertijd worden vervangen.
U kunt het best aan de hand van het veiligheidsbeleid van uw bedrijf bepalen hoe vaak bumptests, tussen
de maandelijkse kalibraties door, moeten worden uitgevoerd voor DualSense-instrumenten. Dergelijke
beleidsregels zijn mede afhankelijk van de richtlijnen en aanbevelingen van regelgevende instanties,
omgevings- en bedrijfsomstandigheden, gebruik van het instrument en blootstelling aan gas.
14