4.
Druk op OK om de diagnose van de patiënt op te slaan en sluit het venster Diagnosis
(Diagnose) of de knop Cancel (Annuleren) om het venster te sluiten zonder op te slaan.
5.
Klik op het
pictogram om een algemeen procedureresultaat toe te voegen/te bewerken
Het venster Outcome (Resultaat) wordt weergegeven.
6.
Druk op OK om de diagnose van de patiënt op te slaan en sluit het venster Diagnosis
(Diagnose) of op Cancel (Annuleren) om het venster te sluiten zonder op te slaan.
7.
Druk op de knop Return to Procedure (Terug naar procedure) om terug te keren naar het
behandelingsscherm als er extra behandelingen nodig zijn.
8.
Druk op de knop End Procedure (Beëindig procedure) om de procedure te beëindigen en
terug te keren naar het startscherm.
Opmerking: Als de procedure is beëindigd, is het mogelijk om de behandeling voort te
zetten zonder een nieuwe procedurerecord aan te maken als de knop Load Previous
Patient (Vorige patiënt laden) wordt ingedrukt. Als het Therapiescherm wordt geopend
met nieuwe patiëntinformatie, is het niet langer mogelijk om de behandeling van een
vorige patiënt voort te zetten.
9.
Om de patiëntdossiers te bekijken, zie paragraaf 11.1 op pagina 36.
9. SYSTEEM AFSLUITEN
1.
Druk op de knop Shutdown (Afsluiten) op het startscherm.
Opmerking: Als de knop Shutdown (Afsluiten) zich niet in het midden bevindt, activeert u
deze nogmaals door op de knop te drukken.
2.
Druk op Yes (Ja) in het mededelingenvenster.
Opmerking: Wanneer het afsluiten van het systeem is voltooid, toont het scherm kort
"Entering Sleep Mode" (Naar slaapmodus) en wordt dan zwart.
3.
Na voltooien van de afsluitprocedure schakelt u de console uit met de aan/uit-schakelaar
aan de achterzijde van de console.
4.
Open de consoledeur aan de achterzijde van de console om de koelmiddeltank bloot te
leggen.
5.
Draai de knop van de koelmiddeltank rechtsom om de tankkraan te sluiten.
Afbeelding 18. Afsluitbericht
31
.
Black (K) ∆E ≤5.0