geïsoleerde pooltangen
gebruiken.
Starthulp met een hogere
spanning dan 12 V kan tot
schade aan de boordelektronica
leiden.
De accu van het stroomleverende
voertuig moet een spanning van
12 V hebben.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Buddyseat verwijderen. (
Tijdens de starthulp de accu
niet van het boordnet losma-
ken.
Beschermkap van de accuplus-
61)
pool 1 verwijderen.
De motor van de stroomleve-
rende motorfiets of auto tijdens
de starthulp laten draaien.
De rode hulpstartkabel eerst
op de pluspool van de ontladen
accu en daarna op de pluspool
van de hulpaccu aansluiten.
De zwarte hulpstartkabel op de
minpool van de hulpaccu en
daarna op de minpool 2 van de
ontladen accu aansluiten.
De motorfiets met de ontladen
accu normaal starten. Bij het
mislukken van de startpoging,
ter bescherming van de start-
motor en de hulpaccu, pas na
enkele minuten weer een nieu-
we startpoging ondernemen.
Beide motoren enkele minuten
laten draaien, voordat de hulp-
startkabels worden losgemaakt.
Hulpstartkabels eerst van de
minpool 2 en vervolgens van
de pluspool 1 losmaken.
Beschermkap weer op accu-
pluspool 1 aanbrengen.
Geen startspray of derge-
lijke hulpmiddelen voor het
starten van de motor gebruiken.
Buddyseat aanbrengen (
8
117
z
61)