❏ Steek uw hand niet te ver in de fixeereenheid. Sommige
onderdelen zijn scherp en kunnen letsel veroorzaken.
❏ Raak de onderdelen in het binnenwerk van de printer nooit
aan, tenzij dit wordt voorgeschreven in deze handleiding.
❏ Ga steeds rustig te werk bij het plaatsen van onderdelen.
Hoewel de printer tegen een stootje kan, kunnen onderdelen
door onnodig gebruik van kracht worden beschadigd.
❏ Plaats een tonercartridge altijd op een schone, vlakke
ondergrond.
❏ Haal tonercartridges niet uit elkaar en breng geen
aanpassingen aan. U kunt de cartridges niet opnieuw vullen.
❏ Raak de toner niet aan. Zorg ervoor dat u geen toner in uw
ogen krijgt.
❏ Verbrand een gebruikte tonercartridge,
fotogeleidingseenheid of fixeereenheid niet. Ze kunnen
exploderen en letsel veroorzaken. Neem bij het weggooien
van deze onderdelen de geldende milieuvoorschriften in acht.
❏ Gebruik een stoffer en blik of een vochtig doekje met water
en zeep om gemorste toner op te ruimen. Gebruik geen
stofzuiger, omdat het gebruik van een stofzuiger een brand
of explosie kan veroorzaken wanneer de kleine deeltjes in
contact komen met een vonk.
❏ Als u een tonercartridge van een koude in een warme ruimte
brengt, moet u ten minste één uur wachten voor u de cartridge
gebruikt om schade door condensatie te voorkomen.
13