Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Fotosensor Ft210B; Eindcontroles En Start; Aansluiting Op De Voeding; Herkenning Van Inrichtingen - Nice SO2000 Handleiding Voor Installatie En Gebruik

Inhoudsopgave

Advertenties

4.3.1 Fotosensor FT210B

De fotosensor FT210B verenigt in één enkele inrichting een sys-
teem voor krachtbegrenzing (type C volgens de norm EN12453) en
een detectie-inrichting voor obstakels op de optische as tussen de
zender TX en de ontvanger RX (type D volgens de norm EN12453).
In de fotosensor FT210B worden de signalen van de status van de
contactlijst via de straal van de fotocel verzonden waarbij de 2 sys-
temen in één enkele inrichting geïntegreerd worden. Het zender-
deel op de bewegende vleugel wordt door batterijen van stroom
voorzien waardoor lelijke verbindingssystemen worden vermeden;
speciale circuits reduceren het stroomverbruik van de batterij zodat
er een levensduur van tot 15 jaar gegarandeerd kan worden (zie
de details van deze schatting in de aanwijzingen voor dit product).
Eén enkele inrichting FT210B in combinatie met een contactlijst
(voorbeeld TCB65) maakt het mogelijk het veiligheidsniveau van de
"primaire contactlijst" te bereiken dat vereist wordt door de norm
EN12453 voor elk "type gebruik" en "type activering".
De fotosensor FT210B gecombineerd met "resistieve" (8,2 kΩ)
contactlijsten, is beveiligd tegen een enkele fout (categorie 3 van
EN 13849-1). Hij beschikt over een speciaal circuit ter voorkoming
van botsingen, dat interferentie met andere detectoren vermijdt
(ook als deze niet gesynchroniseerd zijn) en maakt het toevoegen
van andere fotocellen mogelijk: bijvoorbeeld, bij het passeren van
zware voertuigen waar normaal gesproken een tweede fotocel op
een hoogte van 1 m van de grond wordt geplaatst.
l
Voor verdere informatie omtrent de manier van aan-
sluiten en adresseren gelieve de handleiding met
aanwijzingen voor FT210B te raadplegen.
5

EINDCONTROLES EN START

5
EINDCONTROLES EN START
Alvorens met de fase van de eindcontroles en de start van de auto-
matisering te beginnen, is het raadzaam om de vleugel halverwege
de loopweg te zetten zodat hij onbelemmerd zowel open als dicht
kan gaan.

5.1 AANSLUITING OP DE VOEDING

a
De voedingsaansluiting moet worden gemaakt door
ervaren, deskundig personeel dat in het bezit is van
de vereiste kenmerken, met volledige inachtneming
van wetten, voorschriften en reglementen.
Zodra er spanning op het product komt te staan, is het raadzaam
enkele eenvoudige controles uit te voeren:
1.
controleer of de BlueBUS-led regelmatig knippert met een
frequentie van één knippersignaal per seconde.
2.
controleer of ook de leds op de fotocellen (zowel op TX als
op RX) knipperen; het is niet van belang hoe ze knipperen,
dat hangt van andere factoren af.
3.
controleer of het knipperlicht dat op de uitgang FLASH is
aangesloten, uit is.
4.
controleer of het gebruikerslicht uit is.
Als dit alles niet gebeurt, dient u onmiddellijk de voeding naar de
besturingseenheid af te sluiten en de elektrische aansluitingen
nauwkeuriger te controleren.
Meer nuttige informatie over het opsporen en analyseren van sto-
ringen vindt u in paragraaf "Problemen oplossen".

5.2 HERKENNING VAN INRICHTINGEN

Nadat de installatie van stroom is voorzien dient de besturingseen-
heid de op de ingangen "BlueBUS" en "STOP" aangesloten in-
richtingen te herkennen. Vóór deze fase knipperen de leds "L1" en
"L2" om aan te geven dat de procedure voor het herkennen van de
inrichtingen moet worden uitgevoerd.
m
De herkenningsfase moet ook worden uitgevoerd
als er geen enkele inrichting verbonden is met de
besturingseenheid.
Doe het volgende:
1.
druk tegelijkertijd op de toetsen
drukt
2.
laat de toetsen los zodra de leds "L1" en "L2" snel gaan
knipperen (na ongeveer 3 seconden)
3.
wacht enkele seconden tot de besturingseenheid het her-
kennen van de inrichtingen voltooit
4.
aan het eind van deze fase blijft de led "Stop" branden en
gaan de leds "L1" en "L2" uit (de leds "L3" en "L4" kunnen
eventueel gaan knipperen).
16
L1
L2
De aanleerfase van de aangesloten inrichtingen kan op elk gewenst
moment herhaald worden, ook na de installatie, bijvoorbeeld als er
een inrichting toegevoegd moet worden.
5.3 AANLEREN VAN DE OPENINGS- EN
SLUITAFSTANDEN VAN DE POORT
Na het aanleren van de inrichtingen moeten de openings- en sluit-
waarden van de poort worden herkend door de besturingseen-
heid; naast enkele optionele afstanden.
In totaal zijn er 6 afstanden:
Vóór deze fase knipperen de leds "L3" en "L4" ("Afbeelding 17")
om aan te geven dat de waarden moeten worden opgeslagen.
17
L3
L4
p
en
o
en houd ze inge-
FUSE
LED
Close
Open
Sbs
Stop
Bluebus
Flash
FUSE
LED
Close
Open
Sbs
Stop
Bluebus
Flash
NEDERLANDS – 11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave