Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

REMKO GPM Series Bedieningshandleiding pagina 7

Verberg thumbnails Zie ook voor GPM Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Ventilatoren
Het inschakelen van de
circulatieluchtventilatoren wordt op
basis van een tijdschakeling geregeld
door de besturingsprintplaat, waarbij
de tijdregeling begint met het
inschakelen van de hoofdbrander.
Deze vertraagde inschakeling
voorkomt dat er koude lucht in het
vertrek wordt geblazen.
Uitschakelen van het apparaat
Als er geen warmtebehoefte meer
bestaat (de kamertemperatuur
ligt boven de ingestelde waarde),
schakelt de besturingsprintplaat de
brander uit.
De branderventilator blijft
gedurende een vaste, vooraf
ingestelde tijd nalopen om de
branderkamer te beluchten.
Tot de warmtewisselaar is
afgekoeld, blijft/blijven ook
de circulatieluchtventilator(en)
tijdgeregeld nalopen.
Als er nieuwe warmtebehoefte
ontstaat tijdens de naloopfase,
wacht de besturingsprintplaat tot de
ventilatoren zijn uitgeschakeld en
voert dan een reset uit, waarna er
een nieuwe cyclus begint.
BELANGRIJK!
Onderbreking van de stroomtoevoer
tijdens het branderbedrijf is niet
toegestaan, omdat een ontbrekende
naventilatie van de warmtewisselaar
tot aanzienlijke schade kan leiden;
Oververhitting van het apparaat,
waardoor de garantie vervalt
Beschadiging van de
branderventilator en de
componenten daarvan
Activering van de
veiligheidsthermostaat en
de daarmee verbonden
vergrendeling van de
veiligheidsthermostaat
(STB). Zonder handmatige
ontgrendeling start het apparaat
hierdoor niet opnieuw
Beschadiging van elektrische
leidingen
Veiligheidsthermostaat/-staten
De apparaten beschikken
voor elke ventilator over een
veiligheidsthermostaat (STB) voor
handmatige ontgrendeling.
Activering van de
veiligheidsthermostaat veroorzaakt
een veiligheidsuitschakeling.
De thermostaat is gemonteerd bij
de warmtewisselaar en bewaakt de
uitgangstemperatuur daarvan.
De door activering van de
veiligheidsthermostaat veroorzaakte
blokkering van het apparaat wordt
aangegeven door storing F2 op de
temperatuurregeling.
AttENtIE
Voordat een
veiligheidsvoorziening wordt
ontgrendeld, moet de oorzaak
van de activering opgespoord en
verholpen worden.
AANWIJZING
De veiligheidsvoorzieningen
mogen tijdens het bedrijf van
het apparaat niet worden
overbrugd of geblokkeerd!
Lucht/gas-voorvermenging
De apparaten zijn uitgerust met een
brander met volledige lucht/gas-
voorvermenging.
Deze vermenging vindt plaats in de
ventilator van de brandermotor.
De door de ventilator aangezogen
lucht stroomt door de venturibuis,
waar er onderdruk ontstaat die het
gas meetrekt.
Hierdoor ontstaat er een constant
lucht/gasmengsel.
De verhouding lucht-/gasdruk is 1:1.
Deze waarde kan worden gewijzigd
met de offset-regelschroef op de
gasklep.
Bij afl evering van de apparaten is de
gashoeveelheid al ingesteld en is de
schroef verzegeld.
Met de instelschroef op de
venturibuis kan een nauwkeurige
afstelling plaatsvinden; deze regelt
de maximum gasdoorzet en bepaalt
zo het kooldioxidegehalte (CO2)
van het uitlaatgas.
Deze schroef wordt niet verzegeld,
om de warmeluchtbereider
eventueel te kunnen omschakelen
naar een andere gassoort.
ATTENTIE:
Bij de offset- en de CO2-instelling.
De besturingsprintplaat van de
apparaten kan met gelijkstroom
het toerental van de brandermotor
regelen op basis van de
warmtebehoefte in het vertrek.
Wanneer het toerental verandert,
verandert ook de luchtdoorzet en
daardoor de gasdoorzet.
De waarden van het minimum- en
maximumtoerental van de ventilator
kunnen niet worden gewijzigd.
7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gpm 15Gpm 25Gpm 35Gpm 55Gpm 75

Inhoudsopgave