Ingebruikneming
De eerste ingebruikneming mag
alleen worden uitgevoerd door
een contractbedrijf of door de
klantenservice van de fabriek.
Voor de eerste ingebruikneming
moeten de volgende stappen
worden uitgevoerd:
AttENtIE
Instel- en
onderhoudswerkzaamheden
aan het apparaat en aan de
gasbrander mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door
geautoriseerd vakpersoneel!
1. Alle aansluitingen en
schroefverbindingen van het
apparaat en de gasaansluiting op
dichtheid controleren.
2. Alle bereikbare elektrische
schroef- en steekverbindingen
controleren.
3. De polariteit en de
spanningsvoorziening van de
elektrische aansluiting controleren
(230V/50Hz).
4. Controleren of het apparaat
correct is aangesloten
op een functionerende
aarding die voldoet aan de
veiligheidsvoorschriften.
Alleen dan is de elektrische
veiligheid en werking van het
apparaat gewaarborgd.
AttENtIE
Gasleidingen mogen nooit
worden gebruikt voor het
aarden van elektrische
apparaten!
5. Controleren of de elektronische
temperatuurregeling ATR-6
correct is aangesloten.
De apparaten worden in de fabriek
ingesteld op basis van de gewenste
gassoort.
Men dient te waarborgen
dat een voorschriftsmatige
gastoevoerdruk continu beschikbaar
is overeenkomstig de ter plaatse
gebruikte gassoort.
Het gebruikte gas moet
overeenkomen met de gascategorie
die voor het apparaat is ingesteld.
Ga als volgt te werk om de brander
in gebruik te nemen:
1. De afsluitschroef in het
drukmetingsaansluitstuk van de
brander losdraaien.
Niet helemaal uitdraaien!
2. Een geschikt
drukmetingsapparaat, bijv. een
U-buismanometer, met een
meetnauwkeurigheid van min. 0,1
mbar, aansluiten.
3. De gasafsluitvoorzieningen
openen.
4. De hoofd-/noodschakelaar
inschakelen.
5. Op de temperatuurregeling ATR-6
een gewenste kamertemperatuur
instellen die hoger is dan de
werkelijke kamertemperatuur.
6. De bedrijfsmodusschakelaar op
de voorkant van het apparaat op
„verwarmen" zetten.
7. De temperatuurregeling op
„HANDBEDIENING" zetten.
8. Controleren of het symbool
van de verwarming (bedrijf)
brandt op de display van de
temperatuurregeling.
9. Een gewenste temperatuur
instellen die hoger is dan de
door de kamerthermostaat of de
temperatuurregeling gemeten
temperatuur.
Als er een klein vlammetje gaat
branden op de display, is de brander
ingeschakeld.
Het is mogelijk dat de
ontstekingsbrander bij de eerste
ingebruikneming niet ontsteekt
omdat er nog lucht in de gasleiding
zit; in dit geval wordt er een
storingsmelding gegeven.
Het apparaat moet worden
ontgrendeld en de startprocedure
moet worden herhaald.
AttENtIE
Er moet een functiecontrole
van het hele apparaat inclusief
een dichtheidscontrole van
alle gasvoerende verbindingen
worden uitgevoerd.
Verbrandingsanalyse
De brander starten en na
inschakeling van de ventilator de
brander op „maximumvermogen"
zetten door de resetknop op de
voorkant van het apparaat 2-3
seconden ingedrukt te houden.
De groene LED op de voorkant
knippert één keer wanneer het
apparaat op het maximumvermogen
werkt.
Controleren of de gasdruk bij de
gasklepingang de voorgeschreven
waarde heeft, anders moet de
gasdruk worden bijgeregeld.
Na ca. twee minuten een
uitlaatgasanalyseapparaat aansluiten
op de uitlaatgasleiding en de CO2-
waarde afl ezen.
Deze waarde vergelijken met de
waarden van de toegepaste gassoort
in de tabel „Gasinstellingen".
29