REMKO GPM
Als de waarde buiten het
aangegeven bereikt ligt, de waarde
corrigeren met de CO2-regelschroef
op de venturibuis.
- Bij het vastschroeven daalt de
gasdoorzet en daardoor ook de
CO2-waarde.
- Bij het losdraaien stijgt de CO2-
waarde.
Daarna de brander op
„minimumvermogen" zetten door
opnieuw de resetknop 2-3 seconden
ingedrukt te houden.
De groene LED op de voorkant
knippert twee keer snel wanneer het
apparaat op het minimumvermogen
werkt.
Wachten tot het minimumvermogen
zich heeft gestabiliseerd op de
brander en controleren of de CO2-
waarde gelijk aan of iets kleiner
is dan de CO2-waarde bij de
maximum doorzet (tot -0,3%).
geijkte
venturibuis
drukmeteraansluitstuk
gasuitlaat
Maat- en constructiewijzigingen ten bate van de technische vooruitgang voorbehouden.
30
Bij een afwijkende waarde de
offsetschroef draaien.
Om de waarde te wijzigen, de
metalen plug eruit trekken en de
regelschroef draaien:
- Bij het losdraaien daalt de CO2-
waarde
- Bij het vastschroeven stijgt de
CO2-waarde.
Na eventuele correcties d.m.v. de
offsetregulering, moet de CO2-
waarde bij maximumvermogen
opnieuw worden gecontroleerd
volgens de bovenstaande stappen.
Na deze stappen de brander op
„normaal vermogen" zetten door
opnieuw de resetknop 2-3 seconden
ingedrukt te houden.
Deze stand wordt aangegeven door
een continu brandende groene LED.
Nadat alle stappen voor de eerste
ingebruikneming zijn uitgevoerd,
CO2 regelschroef
drukmeteraansluitstuk
gasinlaat
offsetregeling
moet de gebruiker worden
geïnstrueerd over de bediening van
het apparaat en de regeling ervan.
Als het apparaat niet op de
„normaal"-modus wordt gezet,
zorgt de besturingsprintplaat na
20 minuten voor een automatische
reset van het apparaat.
Dit gebeurt ook wanneer de
stroomvoorziening van het apparaat
wordt uit- en ingeschakeld.
AttENtIE
De ingang van de venturibuis
mag nooit met de hand of met
andere voorwerpen worden
afgedekt.
Dit kan leiden tot vlamterugslag
van de voormengbrander.
AttENtIE
Als het apparaat lange tijd
niet gebruikt wordt, moeten
de gaskranen worden gesloten
en de hoofdschakelaar van het
apparaat worden uitgeschakeld.
AANWIJZING
Het apparaat voert altijd
een naventilatie uit voordat
de ventilatoren worden
uitgeschakeld.
AANWIJZING
Als het apparaat niet op de
„normaal"-modus wordt gezet,
zorgt de besturingsprintplaat
na 20 minuten voor een
automatische reset van het
apparaat.