1
goudkleurig contaktvlakje
2. Schuif de smartcard in de smartcardsleuf tot de kaart zich volledig in de bijbehorende aansluiting bevindt. De smartcard zal ongeveeer 1/2 inch (1,27
cm) uit de sleuf steken.
Als er te veel weerstand is, moet u de kaart niet forceren. Controleer de richting van de kaart en probeer het opnieuw.
1
smartcard-sleuf
2
Wachtwoorden
Wachtwoorden
OPMERKING:
Wanneer u de computer ontvangt, zijn wachtwoorden uitgeschakeld.
Een systeemwachtwoord, een beheerderswachtwoord en een wachtwoord voor de vaste schijf voorkomen allemaal op een andere manier ongeautoriseerde
toegang tot uw computer. In de volgende tabel worden de typen en functies geïdentificeerd van de wachtwoorden op uw computer.
Type wachtwoord
Functies
Beveiligt de computer tegen ongeautoriseerde toegang
l
Systeem
Geeft systeembeheerders of onderhoudstechnici toegang tot de
l
computer voor reparatie of configuratie
Stelt u in staat toegang tot de systeeminstellingen op dezelfde
l
manier te beperken als een systeemwachtwoord toegang tot de
Beheerder
computer beperkt
Kan worden gebruikt in plaats van een systeemwachtwoord
l
Helpt de gegevens op uw vaste schijf of externe vaste schijf
l
(indien er een wordt gebruikt) te beschermen tegen
vaste schijf
ongeautoriseerde toegang
OPMERKING:
Sommige vaste schijven bieden geen ondersteuning voor vaste schijf-werkwoorden.
KENNISGEVING:
Wachtwoorden bieden een hoog beveiligingsniveau voor gegevens op uw computer of vaste schijf. Ze zijn echter niet onfeilbaar. Als
u meer beveiligings nodig hebt, dient u extra beschermingsmethoden in huis te halen en te gebruiken, zoals smartcards, coderingsprogramma's of pc-
kaarten met coderingsfuncties.
Wanneer u wachtwoorden gebruikt, dient u zich aan de volgende richtlijnen te houden:
2
smartcard (bovenkant)
smartcard
3
ExpressCard-sleuf