7833300 - v.04 - 12012024
Belangrijk
Als er een buitentemperatuursensor is geïnstalleerd en
gedetecteerd door de besturingseenheid, wordt standaard de
weersafhankelijke regeling geselecteerd.
Hierbij bepaalt de bedrijfsmodus het ruimtetemperatuursetpunt (CM19x).
Samen met de meting van de buitentemperatuur bepaalt dit setpunt de
stooklijn en bijgevolg een setpunt voor het verwarmingscircuit.
Bij gebruik zonder een buitentemperatuursensor wordt het setpunt voor
het verwarmingscircuit handmatig vastgelegd (CP01x).
Klokprogramma: regeling via een parametriseerbaar klokprogramma.
Handmatig (CP20x): de setpunttemperatuur wordt constant gehouden.
Uit: de vorstbeveiligingsmodus wordt alleen ingeschakeld als de
temperatuur onder de vorstbeveiligingsgrens (AP080) komt (meting van
buitentemperatuur vereist).
1. Selecteer het menu Zones >
Bedrijfsmodus van deze groep.
Er verschijnt een pop-upvenster voor het selecteren van de vereiste
bedrijfsmodus.
2. Selecteer de vereiste bedrijfsmodus en druk op [Klaar] om deze te
bevestigen.
Functie van de groep
Systeem > Functie van de groep
Instellingen kunnen alleen uitgevoerd worden op het
installateursniveau
Weergave en instelling van de functie voor alle beschikbare zones
(verwarmingscircuits, sanitair-warmwatercircuits).
De lijst met zones is geordend op apparaat en wordt voor elk apparaat
weergegeven in alfabetische volgorde.
Tijdens de inbedrijfstelling moeten deze instellingen geconfigureerd
worden voordat de verwarmingscircuitparameters en de Zones parameters
zoals hieronder beschreven vastgelegd zijn.
De toewijzing van een functie betekent dat de randvoorwaarden voor de
parametrisatie van de betreffende zone vastgelegd zijn.
Voor de goedgekeurde hydronische uitvoeringen moeten twee opties
worden onderscheiden:
1. Als zones (verwarmingscircuits) onafhankelijk van CHVAC Centrale
regelaar geregeld worden, moet de instelling Direct zijn. Dit kan de
volgende redenen hebben:
Regeling van de zones door controller van een ander merk
Helemaal geen regeling van externe zones
2. Als de zones (verwarmingscircuits) geregeld worden door controllers
die verbonden kunnen worden met de CHVAC Centrale regelaar,
moet de instelling Gedeactiveerd geselecteerd worden.
Selectie van de zonefunctie in het menu Functie van de groep heeft grote
gevolgen voor de randvoorwaarden voor de warmtevoorziening in de
betreffende zone. De gevolgen voor geselecteerde instellingen zijn als
volgt:
Direct:
Geen aanvoertemperatuursensor
Aansluiting van een centrale verwarmingspomp is optioneel (alleen bij
verwarmingscircuitstation)
Het zonetemperatuursetpunt in de instellingen in het menu Zones
voor de betreffende zone wordt uit de stooklijn gehaald (compensatie
voor weersomstandigheden met buitentemperatuursensor) of direct
bepaald door middel van parameter Setpunt ruimtetemp groep
handm.bedrijf (CP20x)
Zone (bijv. CIRCA) > Zonemodus >
9 Instellingen
65