Inhoudsopgave
Advertenties
8 Inbedrijfstelling
8.2.4
Instelling toestelvolgorde
8.2.5
Het vermogen instellen
58
Belangrijk
Als er een cascade van toestellen is geïnstalleerd, moet de
volgorde van de toestellen worden gedefinieerd.
Dit moet zowel voor warmtepompcascades als voor
verwarmingsketelcascades gebeuren.
In een nieuw geïnstalleerde cascade worden de toestellen willekeurig
geïdentificeerd en krijgen bij het starten een node-ID toegewezen door de
CHVAC Centrale regelaar. Daarom zal de fysieke volgorde van de
toestellen hoogstwaarschijnlijk niet identiek zijn aan de weergegeven
volgorde.
De CHVAC Centrale regelaar biedt de functionaliteit Automatische
detectie om de providervolgorde binnen de controller op een
gebruiksvriendelijke manier in te stellen.
Belangrijk
De functionaliteit Automatische detectie moet voor elke
toestelcascade onafhankelijk worden uitgevoerd.
De in de volgende instructie beschreven in-/uitschakelprocedure
is afhankelijk van de aansluitvariant van de desbetreffende
toestellen:
Toestellen rechtstreeks verbonden met de controller: Het
toestel zelf moet in-/uitgeschakeld worden
Toestellen verbonden via gateways met de controller: De
respectievelijke gateway moet aan/uit worden geschakeld om
het juiste volgnummer van het aangesloten toestel in te
stellen.
De volgorde van de in-/uitschakelprocedure voor de toestellen
bepaalt het ingestelde interne volgnummer.
1. Schakel het toestel of de betreffende gateway uit.
2. Schakel de CHVAC Centrale regelaar uit.
3. Schakel de CHVAC Centrale regelaar weer in.
4. Voer hier een auto-detectie uit:
Geavanceerd servicemenu > Automatische detectie
Aan elk gedetecteerd toestel wordt een nieuwe node-ID toegekend.
Het eerste toestel is altijd de meest linkse op het scherm.
5. Start het eerste toestel of schakel de betreffende gateway in en wacht
10 seconden.
6. Herhaal de vorige stap voor alle andere toestellen in de gewenste
volgorde.
Het kan enkele minuten duren voordat alle toestellen zijn
gedetecteerd en weergegeven in het cascadeoverzichtsscherm.
7. Zorg ervoor dat de toestellen correct worden herkend in het cascade-
overzichtsscherm.
Om een goede werking te garanderen van de CHVAC Centrale regelaar
moeten de waardes van het maximale en minimale vermogen van elk
toestel worden gecontroleerd. De standaardwaarde van het
gegevenspunt, maximumvermogen van het toestel, is 100 kW. Zie ook het
nominale vermogen vermeld op het typeplaatje van het apparaat.
Belangrijk
Deze instellingen moeten voor elk toestel worden verricht.
Belangrijk
Als het minimale vermogen niet bekend is, gebruik dan 20 % van
het maximale vermogen.
7833300 - v.04 - 12012024
Advertenties
Inhoudsopgave
