8.2.6
Instelling van de maximum aanvoertemperatuur van verwarmingsketels
8.2.7
Parametrering van de hybride functionaliteit
8.2.8
Instelling van de netwerkaansluiting
8.2.9
Instelling van de GBS-aansluiting
9
Instellingen
9.1
Gebruikersinstructies
7833300 - v.04 - 12012024
Belangrijk
Ga naar de eigenschappen van de cascaderegeling om het
vermogen van de warmtepompen in te stellen.
1. Activeer de installateursmodus.
2. Ga naar het menu van de ketel- of warmtepompcascade.
3. Selecteer het gewenste toestel.
4. Zorg ervoor dat de vermogenswaarden correct zijn ingesteld.
Belangrijk
Voer deze handeling voor elke verwarmingsketel uit.
Belangrijk
De maximale aanvoertemperatuur is 90 °C.
1. Stel elke verwarmingsketel in op zijn maximale aanvoertemperatuur.
Belangrijk
De hybride functionaliteit is voorgeconfigureerd om
kostengeoptimaliseerd te werken (parameter HP061)).
1. Stel de corresponderende parameters in op de lokale waarden.
1.1. HP062: Piektarief stroomkosten (in centen)
1.2. HP064: Kosten van gas per m3 of olie per liter (in centen)
Deze inbedrijfstellingsstap is alleen vereist als de netwerkaansluiting met
de CHVAC Centrale regelaar is uitgevoerd.
1. Selecteer:
Instellingen > Communicatie > Verbindingsstatus
2. Zorg ervoor dat de instellingen als volgt zijn:
2.1. Aangesloten netwerkkabel: OK
2.2. Internet is toegankelijk: OK
2.3. Verbindingsstatus: OK
Deze inbedrijfstellingsstap is alleen vereist als de CHVAC Centrale
regelaar is aangesloten op een gebouwbeheersysteem (GBS).
1. Zorg ervoor dat de aansluiting van het GBS op de gateways van de
CHVAC Centrale regelaar is geïnstalleerd en correct is ingesteld.
Zie
Documentatie van de geïnstalleerde gateway.
2. Zorg ervoor dat het GBS correct is geparametreerd.
Zie ook
Installatievoorbeelden, pagina 38
9 Instellingen
59