beeld dat in werkelijkheid wordt opgenomen.
Wij adviseren u de diafragmawaarde in te stellen tussen F2,4 en F8 als u
beelden wilt opnemen met een hoge resolutie. De beeldkwaliteit kan
achteruitgaan als gevolg van het fenomeen straalbuiging.
[38] Hoe te gebruiken
Handm. belichting
U kunt een opname met de gewenste belichtingsinstelling maken door wijziging
van zowel de sluitertijd als het diafragma.De sluitertijd en de diafragmawaarde
kunnen worden veranderd tijdens het opnemen van bewegende beelden.
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand M (Handm. belichting).
2. Selecteer de gewenste diafragmawaarde door de diafragmaring te draaien.
Selecteer de gewenste sluitertijd door de besturingsknop te draaien.
Als [ISO] is ingesteld op iets anders dan [ISO AUTO], gebruikt u MM
(gemeten handmatig) om de belichtingswaarde te controleren.
Naar +: Beelden worden helderder.
Naar -: Beelden worden donkerder.
0: Juiste belichting geanalyseerd door het apparaat.
3. Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Opmerking
Als [ISO] is ingesteld op [ISO AUTO], verandert de ISO-waarde automatisch
zodat de juiste belichting wordt verkregen met gebruikmaking van de
diafragmawaarde en sluitertijd die u hebt ingesteld. Als de diafragmawaarde en
sluitertijd die u hebt ingesteld niet geschikt zijn voor een juiste belichting,
knippert de ISO-waarde op het scherm.
Het pictogram voor gemeten handmatig wordt niet afgebeeld wanneer [ISO] is
ingesteld op [ISO AUTO].
Als de hoeveelheid omgevingslicht buiten het meetbereik van gemeten
handmatig valt, knippert het pictogram voor gemeten handmatig.
Het waarschuwingspictogram SteadyShot wordt niet afgebeeld in de
handmatige-belichtingsfunctie.
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren