1. MENU →
veranderen.
2. Ga naar het onderdeel-indexweergavescherm door op de rechterkant van het
besturingswiel te drukken.
3. Selecteer het onderdeel dat u wilt veranderen met de boven-/onderkant van
het besturingswiel.
4. Selecteer de gewenste waarde met de boven-/onderkant van het
besturingswiel, en druk daarna op
Een vooraf ingesteld beeldprofiel gebruiken
De standaardinstellingen [PP1] tot en met [PP7] voor bewegende beelden zijn van
tevoren in de camera ingesteld op basis van diverse opnameomstandigheden.
MENU →
(Camera- instellingen) → [Beeldprofiel] → gewenste instelling.
PP1:
Voorbeeldinstelling van [Movie]-gamma
PP2:
Voorbeeldinstelling van [Still]-gamma
PP3:
Voorbeeldinstelling van natuurlijke kleurtint met het [ITU709]-gamma
PP4:
Voorbeeldinstelling van een kleurtint natuurgetrouw aan de ITU709-norm
PP5:
Voorbeeldinstelling van [Cine1]-gamma
PP6:
Voorbeeldinstelling van [Cine2]-gamma
PP7:
Voorbeeldinstelling van [S-Log2]-gamma
Onderdelen van het beeldprofiel
Zwartniveau
Stelt het zwartniveau in. (–15 tot +15)
(Camera- instellingen) → [Beeldprofiel] → het profiel dat u wilt
in het midden.