Advertenties
Parameter
3.1.1
Bedrijfsmodus
3.1.2
Pompvermogen minimaal
3.1.3
Pompvermogen maximaal
3.1.4
Vertrektemperatuur
maximaal
3.1.5
Debiet minimaal
3.1.6
Debiet maximaal
3.1.7
Collectortemperatuur
maximaal
3.1.8
Collector vorstbe-
veiligingstemp.
83323607 1/2021-11 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Condenserende gasketel WTC-GB 80-A en WTC-GB 100-A
6.6.3 Zonnesysteem
6.6.3.1 Collectorkring
Zonne-
Collector-
systeem
kring
Instelling
Bedrijfsmodus van de zonneregelaar.
Nood-UIT:
Zonneregelaar uit. De vorstbeveiliging is niet actief.
Stand-by:
Zonneregelaar uit. De vorstbeveiliging is actief.
Automatisch:
Zonneregelaar in automatische modus.
Manueel: ontluchting:
Zonnepomp aan.
Minimaal pompvermogen van de zonnepomp.
Maximaal pompvermogen van de zonnepomp.
Maximale vertrektemperatuur in de collectorkring (voeler T3).
Als de vertrektemperatuur de ingestelde waarde overschrijdt, stopt de zonnepomp
(collectorbescherming).
Minimaal debiet in de collectorkring.
Onderste meetgrens die de debietsensor kan registreren.
Een verhoging van het debiet kan bij grootschalige zonne-installaties of viskeus
medium nodig zijn.
Maximaal debiet in de collectorkring.
Het debiet wordt via het pomptoerental tot deze waarde beperkt.
Door de beperking kan elektrische energie tijdens hoge-opbrengst-fases bespaard
worden [hfst. 11.5.1].
Maximale temperatuur op de collectorvoeler (T1).
Als de collectortemperatuur de ingestelde waarde overschrijdt, stopt de
zonnepomp.
Andere uitschakelgrenzen voor de zonnepomp zijn:
Uitschakelgrens WW-lading zonnesyst. (P 7.1.6)
Uitschakelgrens buffervatlading zonnesyst. (P 5.1.5)
Grens van de vorstbeveiligingsfunctie voor de collector.
Als de temperatuur aan de collectorvoeler (T1) onder de ingestelde waarde ligt,
loopt de zonnepomp met minimaal vermogen.
Fabrieksinstelling in functie van de ingestelde Tyfocor-concentratie:
-12 °C bij 30 % Tyfocor-concentratie
-25 °C bij 45 % Tyfocor-concentratie
69-196
6 Bediening
Advertenties
