Parameter Instelling
Gewenste ruimtetemperatuur voor het geselecteerde temperatuurniveau.
Comfort (fabrieksinstelling: 22.0 °C)
Gewenste
Normaal (fabrieksinstelling: 21.0 °C)
ruimtetemp.
Verlaging (fabrieksinstelling: 16.0 °C)
De niveaus kunnen via de parameter Stookprogramma aan bepaalde periodes van de dag
toegewezen worden.
Bij temperatuurniveau Verlaging kan de instelling Vorst geselecteerd worden. Bij deze
instelling is de stookkringpomp tijdens de verlaagde modus gedeactiveerd. Als de buitentemperatuur
lager ligt dan de waarde van parameter 6.2.7 Vorstbev. volgens buitentemperatuur
(fabrieksinstelling 0 °C) start de stookkringpomp.
Gewenste vertrektemperatuur voor het gekozen temperatuurniveau.
Comfort
Gewenste
Normaal
vertrektemp.
Verlaging
De niveaus kunnen via de parameter Stookprogramma aan bepaalde periodes van de dag
toegewezen worden.
Enkel bij regelvariante Constante vertrektemp. [hfst. 11.2.1].
Legt de gewenste vertrektemperatuur bij speciaal niveau vast [hfst. 11.3]. Het stookprogramma wordt
onderdrukt.
Speciaal
Bij gesloten ingang H1 wordt volgens het ingestelde vertrek-speciaal niveau verwarmd.
niveau
Enkel wanneer ingang H1 op Stookkring 1: speciaal niveau geparametreerd is.
Stookprogramma voor een bepaalde periode onderbreken. Het niveau kan tijdens deze periode op
Verlaging of Vorst ingesteld worden.
Functie op Aan zetten.
Vakantie
Gewenste ruimtetemp. op Verlaging of Vorst instellen.
Datum start en Datum einde ingeven.
Als de parameter op UIT staat, is het ingesteld stookprogramma actief.
Gewenste vertrektemperatuur in functie van de buitentemperatuur [hfst. 11.2.2].
De weergave heeft betrekking tot de gewenste ruimtetemperatuur Normaal.
De steilheid van de stookcurve kan veranderd worden en/of de curve kan parallel verschoven worden.
Stookcurve
Steilheid
Parallelle verschuiving
Aanpassing van de stookcurve [hfst. 11.2.2]:
Koude buitentemperatuur: steilheid veranderen
Zachte buitentemperatuur: parallelle verschuiving veranderen
Enkel bij regelvariante Weersafhankelijke regeling of Weersafh. / ruimteregeling.
Zomer/winter-omschakeling configureren.
Aan (fabrieksinstelling):
Als de gedempte buitentemperatuur (tendentieel verloop) de Omschakeltemperatuur
Zomer/winter
(fabrieksinstelling): 19 °C) overschrijdt, schakelt de Bedrijfsmodus om naar Zomer.
Uit:
De ingestelde bedrijfsmodus blijft actief, ongeacht de buitentemperatuur.
(1
Fabrieksinstelling en instelbereik in functie van het ingestelde stookkringtype [hfst. 11.8].
83323607 1/2021-11 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Condenserende gasketel WTC-GB 80-A en WTC-GB 100-A
(1
(1
(1
(1
(1
51-196
6 Bediening