5.
Toets Pompreinigingsprogramma
Hiermee wordt het pompreinigingsprogramma geactiveerd. Vocht kan door de olie
geabsorbeerd worden als de pomp alleen korte cycli draait of als u vochthoudende
producten verpakt. Dit programma verwijdert vocht uit de olie van de vacuümpomp. Zie
Pompreinigingsprogramma uitvoeren op pagina 50 voor instructies.
6.
Parameterdisplay
Toont de actuele waarde van de actieve functie tijdens de programmacyclus of de ingestelde
waarde van de geselecteerde functie als de machine niet actief is. Er brandt een rode stip
rechtsonder als de optie Vacuüm+ geactiveerd is.
7.
Functiedisplay
De led vóór de functie licht op als de functie actief is tijdens de programmacyclus of als de
functie geselecteerd is in de programmeermodus.
8.
Toets – / STOP
Hiermee wordt tijdens een verpakkingscyclus de volledige cyclus onderbroken. Alle functies
worden overgeslagen en de cyclus wordt beëindigd. In de programmeermodus wordt met
deze toets de waarde van de geselecteerde parameter verlaagd.
9.
Toets + / VACUUM STOP
Hiermee wordt de actieve functie gestopt en verdergegaan met de volgende programmastap.
In de programmeermodus wordt met deze toets de waarde van de geselecteerde parameter
verhoogd.
10. Vacuümmeter
Toont de druk in de vacuümkamer. Een waarde van -1 bar komt overeen met 99% vacuüm.
11. Aan/uit-knop
Hiermee wordt het bedieningspaneel in-/uitgeschakeld.
6.2
Bedieningselementen Advanced Control System (ACS)
Met het ACS-bedieningspaneel kan de machine worden bediend en kunnen programma's worden
gewijzigd.
Zie Bediening op pagina 23 voor instructies met betrekking tot bediening en programmering.
Figuur 7: Bedieningspaneel Advanced Control System (ACS)
Bediening
24