5
Installatie
Raadpleeg Technische gegevens op pagina 61 voor de specificaties van de machine.
Lees, voordat u de machine installeert, de veiligheidsinstructies in Veiligheid op pagina 8.
Het niet opvolgen of negeren van de veiligheidsinstructies kan leiden tot ernstig letsel.
5.1
Transporteren en plaatsen
De machine moet rechtop verplaatst en getransporteerd worden.
1.
Plaats de machine op een vlakke, horizontale ondergrond. Dit is essentieel voor probleemloze
bediening van de machine.
Plaats machines met een kunststof deksel niet naast een warmtebron.
Zorg voor voldoende ruimte (minimaal 15 cm) rond de machine voor goede ventilatie.
2.
Controleer of de machinebehuizing aanwezig is en correct gemonteerd is.
5.2
Machine aansluiten
1.
Controleer of de spanning die vermeld staat op het machineplaatje, overeenkomt met de
netspanning.
2.
Sluit de machine aan op een geaard stopcontact om brandgevaar of elektrische schokken te
voorkomen.
De stroomkabel moet altijd vrij zijn en er mag niets op worden geplaatst.
Vervang de stroomkabel onmiddellijk indien deze beschadigd is.
3.
Optioneel: Sluit de gastoevoer voor begassing aan.
5.3
Vóór het eerste gebruik
1.
Controleer door het oliekijkglas of er genoeg olie in de pomp zit.
2.
Optioneel: Vul olie bij indien er niet genoeg olie in de pomp zit. Zie Olie verwijderen, olie
toevoegen op pagina 50.
3.
Ga verder met Machine opstarten op pagina 30 om de machine op te starten.
Installatie
22