Functie
Pictogram
4.3
Sealsysteem
Het sealsysteem sluit de opening(en) van de zak om het vacuüm en/of gas in de zak te behouden.
Het uiteinde van de zak kan optioneel afgesneden worden door de sealbalk.
Figuur 2: Overzicht van het sealsysteem
1.
Sealbalk
De sealbalk bestaat uit de volgende onderdelen:
• Sealdraden: tijdens het sealen worden de sealdraden gedurende een bepaalde tijd
verwarmd waardoor de zijden van de vacuümzak samen smelten.
• Snijdraden (optie): Een snijdraad wordt dusdanig verwarmd dat de folie van de zak
gedeeltelijk doorsmelt zodat de uitstekende flappen van de vacuümzak eenvoudig kunnen
worden afgescheurd.
• Teflon-tape: seal- en snijdraden worden bedekt met Teflon-tape om te voorkomen dat de
zak aan de sealbalk blijft plakken.
Raadpleeg De sealdraad vervangen op pagina 53 voor gedetailleerde informatie over
onderhoud.
2.
Siliconenhouder
Tegenover elke sealbalk bevindt zich een siliconenhouder die zorgt voor tegendruk op de
cilinders (Het siliconenrubber van de siliconenhouders vervangen op pagina 55).
3.
Sealmechanisme
De sealbalken worden op de vacuümzak gedrukt met gebruik van cilinders.
Door de inlaat van of cilinders te verbinden met de atmosferische druk buiten, drukken deze
de sealbalk op de zak.
Bediening
De mogelijkheden voor het instellen van de vacuümwaarde zijn
gelijk aan het standaard vacuüm trekken (zie Extern vacuüm
(optie) op pagina 35 voor 10-programmabesturing of Extern
vacuüm (optie) op pagina 43) voor ACS-besturing).
Beschrijving van de machine
19