UITVOEREN
(VERGRENDELEN)
• Omlaagkantelen van de buitenboordmotor:
2. Controleer of de kantelhendel in de stand "KANTELEN"
staat. Terwijl u de motorkaphandgreep van de motor
vasthoudt, haalt u de buitenboordmotor een beetje
omhoog en zet u de kantelvergrendelingshendel in de
"VRIJ" stand (zie blz.90).
KANTELHENDEL
KANTELEN
3. Pak de handgreep op de motorkap vast en laat de motor
langzaam zakken naar de vaarstand.
4. Controleer of de buitenboordmotor naar de vaarstand
zakt, en zet de kantelhendel in de stand
"UITVOEREN".
KANTELHENDEL
WERKING (type G)
VOORZICHTIG
Plaats de kantelblokkering zorgvuldig in de stand
KANTELEN/UITVOEREN.
ATTENTIE
Zet de kantelhendel altijd vast als de buitenboordmotor
omhooggekanteld wordt opgeslagen.
89