11. REINIGEN EN SPOELEN
Na elk gebruik in zout- of troebel water, maak de
buitenboordmotor grondig schoon en spoel deze met
schoon water.
WAARSCHUWING
• Zorg voor een goede bevestiging van de
buitenboordmotor en laat deze nooit onbeheerd
achter terwijl de motor draait.
• Houd kinderen en huisdieren uit de buurt en kom
niet dicht bij bewegende delen tijdens deze
procedure.
108
Met waterslangkoppeling (als optie leverbaar)
WATERSLANGKOPPELING
WATERSLANGKOPPELING
1. Ontkoppel de brandstofleiding van de
buitenboordmotor.
2. Kantel de buitenboordmotor omlaag.
3. Was de buitenzijde van de buitenboordmotor met schoon,
zoet water.
4. Verwijder de motorkap.
5. Plaats de koppeling voor de waterslang in de
spoelopening en sluit er een slang op aan.
6. Zet de watervoorziening aan en controleer of er een
goede waterdruk op de buitenboordmotor staat.
ATTENTIE
Controleer of er water uit de opening stroomt.
7. Spoel de motor minimaal 10 minuten met leidingwater.
8. Verwijder de slangaansluiting na het spoelen en plaats
de motorkap.
9. Kantel de buitenboordmotor omhoog en zet de
kantelhendel in de VERGRENDELEN positie.