7. STARTEN VAN DE MOTOR
Brandstoftank en ventilatieknop
ONTLUCHTINGSDOP
De brandstoftank dient goed vastgezet te zijn in de boot.
Dit zal de tank beschermen tegen mechanische schade
veroorzaakt door het verplaatsen van de brandstoftank.
De brandstoftank moet op een goed geventileerde plaats gezet
worden om de kans op dampophoping te voorkomen. Voorkom
dat de tank aan direct zonlicht wordt blootgesteld. Vanwege de
capaciteit van de brandstofpomp mag de brandstoftank niet
meer dan 2 meter van de buitenboordmotor verwijderd zijn en
zich niet lager dan 1 meter beneden de aansluiting van de
brandstofslang op de buitenboordmotor bevinden.
58
OPEN
1. Draai de ontluchtingsknop op de tankdop in
tegengestelde richting van de klok open voor open
ventilatie.
Stel de luchtdruk binnen de brandstoftank gelijk met de
buitenluchtdruk. Door de ontluchtingsknop te openen
kan lucht de brandstoftank binnendringen om vaccuum
tegen te gaan wanneer de brandstofniveau daalt.
2. Verwijder de brandstoftankdop en inspecteer de
conditie van deze tankdop en rubberen pakking.
Vervang de brandstoftankdop en/of rubberen pakking
wanneer deze gescheurd/beschadigd zijn of brandstof
lekken.