Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen
U kunt Wi-Fi-instellingen als volgt bewerken of wissen.
Verbindingsinformatie bewerken
1
Open het Wi-Fi-menu en kies een
apparaat dat u wilt bewerken.
z
z
Druk op de knop [
z
z
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
scherm voor apparaatselectie te openen.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om het
pictogram te selecteren van een apparaat
dat u wilt bewerken en druk daarna op de
knop [ ].
2
Kies [Apparaat bewerken].
z
z
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat bewerken] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
3
Kies een apparaat om
te bewerken.
z
z
Druk op de knoppen [ ][ ] om
het apparaat te selecteren dat
u wilt bewerken en druk vervolgens
op de knop [ ].
].
[Bijnaam apparaat veranderen]
[Instell. tonen]
[Verbindingsinfo wissen]
O : configureerbaar
De bijnaam van een apparaat wijzigen
U kunt de bijnaam van het apparaat (weergavenaam) die op de camera
wordt weergegeven, wijzigen.
4
Kies een item dat u wilt
bewerken.
z
z
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
item te kiezen dat u wilt bewerken.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z
z
Welke items u kunt wijzigen, hangt af
van het apparaat of de service.
Configureerbare items
O
(=
97)
–
(=
75)
O
(=
98)
– : niet configureerbaar
z
z
Voer stap 4 bij "Verbindingsinformatie
bewerken"
apparaat veranderen] en druk op de
knop [ ].
z
z
Selecteer het invoerveld en druk op de
knop [ ]. Gebruik het toetsenbord op
het scherm om een nieuwe bijnaam in
te voeren
Verbinding
Web-
services
–
O
O
O
O
–
–
–
–
O
O
O
(=
97) uit, kies [Bijnaam
(=
24).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
97