Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet
scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
•
Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen, probeert
u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te plaatsen
voordat u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop meerdere malen
half in te drukken.
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
Stel de flitsmodus in op [ ]
•
(=
52).
•
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie
•
Pas het contrast aan met i-Contrast
(=
•
Gebruik spotmeting
(=
46).
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Stel de flitsmodus in op [
•
]
(=
34).
•
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie
•
Gebruik spotmeting
(=
46).
•
Verminder de belichting van het onderwerp.
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geflitst (=
Maak de opname binnen het bereik van de flits
•
•
Verhoog de ISO-waarde
(=
46).
De onderwerpen in geflitste foto's zijn te helder, de highlights
zijn vervaagd.
Maak de opname binnen het bereik van de flits
•
Stel de flitsmodus in op [
•
]
(=
34).
Er verschijnen witte vlekken in geflitste opnamen.
Dit komt doordat het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stof- of andere
•
deeltjes in de lucht.
Opnamen zien er korrelig uit.
•
Verlaag de ISO-waarde
(=
46).
•
Hoge ISO-waarden kunnen in sommige opnamestanden leiden tot korrelige beelden
(=
46).
(=
45).
47, 68).
(=
45).
28).
(=
139).
(=
139).
De onderwerpen hebben rode ogen.
•
Zet [Lampinstelling] op [Aan]
(=
36) om het licht voor rode-ogenreductie
te activeren voor foto's die met de flitser worden gemaakt. Houd er rekening mee dat
u geen opname kunt maken terwijl het licht voor rode-ogenreductie brandt (dit duurt
ongeveer 1 seconde), omdat het licht op dat moment rode ogen tegengaat. U krijgt
de beste resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor rode-ogenreductie kijken.
Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij het onderwerp
te gaan.
•
Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie
Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken
van continue opnamen gaat langzamer.
•
Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit
Instellingen voor opnamen of voor het menu FUNC. zijn niet beschikbaar.
•
Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie "Beschikbare functies per
opnamemodus", "Menu FUNC." en "Opnametabblad"
Films opnemen
De verstreken tijd wordt verkeerd weergegeven, of de opname
wordt onderbroken.
•
Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart
die hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken
tijd verkeerd wordt weergegeven, de lengte van de films op de geheugenkaart
overeenstemt met de werkelijke opnametijd
[ ] verschijnt en de opname stopt automatisch.
De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel genoeg
naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende maatregelen:
•
Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit
•
Verlaag de beeldkwaliteit
(=
35).
•
Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt
Afspelen
Afspelen is niet mogelijk.
U kunt mogelijk geen beelden of films afspelen als u de bestandsnaam
•
of mapstructuur hebt gewijzigd via een computer.
(=
3)
(=
69).
(=
105).
(=
132–135).
=
(=
104,
139).
(=
105).
(=
139).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
125