Het weergegeven scherm na de opname wijzigen
Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden
weergegeven.
1
Stel [Weergavetijd] in op
[2 sec.], [4 sec.], [8 sec.] of
[Vastzetten]
2
Configureer de instelling.
z
z
Kies [Scherminfo] en kies vervolgens de
gewenste optie
Uit
Geeft alleen het beeld weer.
Details
Geeft details van de opname weer
•
Wanneer [Weergavetijd]
(=
53) is ingesteld op [Uit] of [Snel], is [Scherminfo]
ingesteld op [Uit]. Dit kan niet worden gewijzigd.
•
U kunt de scherminformatie wijzigen door op de knop [
de opname een beeld wordt weergegeven. De instellingen van [Scherminfo]
worden niet gewijzigd. U kunt ook beelden wissen door op de knop [
drukken of beelden beschermen
(=
53).
(=
23).
(=
131).
] te drukken terwijl na
] te
(=
61) door op de knop [
] te drukken.
Instellingen van de IS-modus wijzigen
1
Open het instellingenscherm.
z
z
Druk op de knop [
[IS-instellingen] op het tabblad [
druk daarna op de knop [ ]
2
Configureer de instelling.
z
z
Kies [IS modus] en kies vervolgens
de gewenste optie
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt
Continu
automatisch toegepast (Intelligent IS)
Opname*
Beeldstabilisatie is alleen actief op het moment van de opname.
Uit
Schakelt de beeldstabilisatie uit.
* De instelling wordt gewijzigd in [Continu] voor filmopnamen.
•
Wanneer beeldstabilisatie camerabeweging niet kan voorkomen,
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen
om de camera stil te houden. Stel in dat geval [IS modus] in op [Uit].
Vóór gebruik
Foto's
Films
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
], selecteer
van de camera
] en
Auto-modus
(=
23).
Andere
opnamestanden
P-modus
(=
23).
Afspeelmodus
(=
29).
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
54