11
Importeer afbeeldingen.
z
z
Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
z
z
De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
z
z
Klik op [OK] in het scherm dat wordt
weergegeven nadat het importeren van
afbeeldingen is voltooid.
z
z
Om beelden te bekijken die u op een
computer opslaat, gebruikt u vooraf
geïnstalleerde of algemeen verkrijgbare
software die compatibel is met de beelden
die door de camera worden vastgelegd.
•
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-menu, worden
recente bestemmingen als eerste vermeld wanneer u het Wi-Fi-menu opent.
U kunt eenvoudig opnieuw verbinding maken door op de knoppen [
te drukken om het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
drukken. Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm voor
apparaatselectie door op de knoppen [ ][ ] te drukken en vervolgens de
instelling te configureren.
•
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest u MENU
(=
23) > tabblad [
] > [Inst. draadloze communicatie] > [Instellingen Wi-Fi]
> [Doelhistorie] > [Uit].
•
U kunt ook de bijnaam van de camera op het scherm wijzigen in stap 2
•
Wanneer de camera verbonden is met een computer, is het camerascherm leeg.
•
Schakel de camera uit om de verbinding te verbreken.
•
Als u [WPS (PIN-modus)] kiest bij stap 6, wordt een pincode op het scherm
weergegeven. Stel deze code in bij het toegangspunt. Kies een apparaat
in het scherm [Apparaat selecteren]. Raadpleeg voor meer informatie de
gebruikshandleiding die bij uw toegangspunt is geleverd.
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst
][
]
] te
(=
80).
1
Bekijk de lijst met
toegangspunten.
z
z
Geef de lijst met netwerken
(toegangspunten) weer, zoals
wordt beschreven bij stap 1–4 van
"WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken"
(=
80).
2
Kies een toegangspunt.
z
z
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
netwerk (toegangspunt) te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
3
Voer het wachtwoord in voor
het toegangspunt.
z
z
Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen en voer vervolgens het
wachtwoord in
(=
24).
z
z
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Volgende] te kiezen en druk daarna
op de knop [ ].
4
Kies [Auto].
z
z
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Auto]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
z
z
Om beelden op te slaan op een
verbonden computer, volgt u de procedure
bij "WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken"
(=
80) vanaf stap 8.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
82