Indien de insteekafstand meer afwijkt van de nominale
instelling dan gewenst is, gaat u als volgt te werk:
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
zet de motor af, stel de parkeerrem in werking
en verwijder het sleuteltje.
2.
Ontgrendel en verwijder de riemkap
3.
Draai de 2 montagemoeren van het scherm van
de pomp los en verwijder het scherm
57).
4.
Ga met de beluchter naar een open ruimte
(bijvoorbeeld een proefperceel). Zet de hendel
voor de insteekafstand op de gewenste afstand
en belucht een baan van minstens 4,5 meter.
5.
Meet de afstand tussen verschillende
instekingen en deel deze door het gemeten
aantal instekingen om de gemiddelde
insteekafstand vast te stellen.
Voorbeeld: De nominale instelling van de
insteekafstand bedraagt 5,1 cm:
54 cm gedeeld door 10 is 5,4 cm, de
insteekafstand is 3 mm groter dan de nominale
instelling
(Figuur
1. 54 cm (10 openingen)
48 cm gedeeld door 10 is 4,8 cm, de
insteekafstand is 3 mm kleiner dan de nominale
instelling
(Figuur
1. 48 cm (10 openingen)
6.
Indien de insteekafstand moet worden ingesteld,
moet u de aanslagbout van de pomp
67) dichter naar de aanslagplaat draaien
om de insteekafstand te verminderen of de
aanslagbout van de aanslagplaat af draaien om
de insteekafstand te vergroten.
(Figuur
(Figuur
65).
Figuur 65
66).
Figuur 66
(Figuur
56).
1. Aanslagbout van pomp
7.
Herhaal stappen
overeenstemt met de nominale instelling.
Opmerking:
de aanslagbout wijzigt u de insteekafstand
ongeveer 16 mm.
Timing van de
g010069
beluchtingskop
De merktekens voor de timing van de beluchtingskop
zijn duidelijk aangebracht op het gietstuk.
g010070
1. Merktekens voor timing
48
Figuur 67
4
tot en met
6
totdat de afstand
Met één complete slag van
Figuur 68
g010071
g010073