Gebruik geen stabilizers op basis van alcohol
zoals ethanol, methanol, of isopropanol.
Belangrijk:
Nooit methanol, benzine die methanol
bevat of gasohol met meer dan 10% ethanol
gebruiken, omdat deze het brandstofsysteem van
de motor kunnen beschadigen. Geen olie bij de
brandstof mengen.
Brandstoftank vullen
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
zet de motor af, stel de parkeerrem in werking
en verwijder het sleuteltje.
2.
Reinig de omgeving van de tankdop en verwijder
deze
(Figuur
16).
1. Dop van brandstoftank
3.
Vul de brandstoftank totdat het peil 6 mm tot
13 mm onder de onderkant van de vulbuis staat.
Belangrijk:
De ruimte in de tank geeft de
brandstof de kans om uit te zetten. Vul de
brandstoftank niet helemaal.
4.
Draai de tankdop stevig vast.
5.
Neem gemorste brandstof op.
Het motoroliepeil
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
(Controleer het oliepeil als de motor
koud is.)
Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met
olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd
voordat en nadat de motor voor de eerste keer is
gestart.
De carterinhoud is ongeveer 1,9 liter met filter.
Figuur 16
Gebruik hoogwaardige motorolie zoals beschreven in
Motorolie verversen en filter vervangen (bladz.
Opmerking:
controleren is wanneer de motor koud is voordat deze
is gestart voor de dag. Als hij al heeft gedraaid, moet
u de olie eerst terug laten lopen gedurende tenminste
10 minuten voordat u controleert. Als het olieniveau
op of onder de bijvulmarkering op de peilstok staat,
vul dan olie bij om het olieniveau bij de volmarkering
te brengen. Niet te vol vullen. Als het oliepeil tussen
de Vol- en de Bijvullen-markering ligt, hoeft geen olie
te worden bijgevuld.
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
zet de motor af, stel de parkeerrem in werking
en verwijder het sleuteltje.
2.
Maak de omgeving van de peilstok schoon
(Figuur
17), zodat er geen vuil in de vulopening
kan komen, waardoor schade aan de motor kan
ontstaan.
g010026
1. Peilstok
2. Vulbuis
3.
Verwijder de peilstok uit de buis en veeg
deze schoon. Schuif daarna de peilstok weer
helemaal terug
4.
Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil.
Het oliepeil moet tot aan de vol-markering 'Full'
op het metalen uiteinde van de peilstok reiken
(Figuur
17).
5.
Als het oliepeil beneden de vol-markering 'Full'
staat, verwijdert u de vuldop
u bij met olie totdat het oliepeil de vol-markering
'Full' op de peilstok bereikt. Niet te vol vullen.
Belangrijk:
olie. Hierdoor kan de motor beschadigd
raken. Laat de motor nooit lopen als de olie
lager staat dan de onderste markering, omdat
de motor daardoor kan worden beschadigd.
6.
Plaats de dop van de vulbuis en de peilstok
terug.
18
De beste tijd om de motorolie te
Figuur 17
3. Metalen uiteinde van de
peilstok
(Figuur
17).
(Figuur
Het carter nooit overvullen met
37).
g002359
17) en vult