4.2.2. Noodstart
Wanneer de motor naar aanleiding van een sto-
ring of naar aanleiding van een te lage smeero-
liedruk automatisch gestopt is, kan de motor,
onderaanvaarding van het ontstaan van grotere
schaden, in zonderodgevallen gestart worden.
Dit kan zonderodzakelijk zijn, wanneer de machi-
ne op een kritieke plaats tot staan gekomen is
(spoorwegovergang of kruising).
Daartoe volgende maatregelen nemen:
– Bovendeksel „13" (afb. 2) resp. zijdeksel „2"
(afb. 3) demonteren.
– Daarvoor geschikt gereedschap b.v. schroe-
vendraaier achter zonderodstarthefboom „2"
zetten en met een krachtige ruk naar buiten de
verzegeling „3" tussen zonderodstarthefboom
en motorblok verbreken (Afb. 14).
– Zodra de zonderodstarthefboom in stand start
staat, kan de motor weer gestart worden.
N.B.
Door gebruikmaking van de zonderodstart wordt
de automatische beveiliging buiten werking ge-
steld en vervallen alle aanspraken op garantie.
Daarom dient van een zonderodstart alleen in
echte zonderodgevallen en dan slechts geduren-
de een zeer korte tijd gebruik gemaakt te wor-
den.In ieder geval moet, wanneer mogelijk,
zonderg vóór de zonderodstart het oliepeil ge-
kontroleerd worden, daar bij een onvoldoende
oliedruk de motor binnen de kortste keren „total
loss" is.
Onmiddellijk na een zonderodstartbedrijf, de oor-
zaak van de storing opzoeken en verhelpen
(Hoofdst. 7).
Zozonderdig kontakt opnemen met de „HATZ"
organisatie.
4.2.3. Handstart (alleen bij motoren
(2...4M40. / 2...4M41)
Voorbereiding
–
Toerenverstelhefboom in de START-stand
zetten. (Afb. 11)
– Alle dekompressiehefbomen (bij 2cilinder 1
hefboom, bij 3cilinder 3 hefbomen, bij een
4cilinder 4 hefbomen) in stand „1" zetten
(Afb. 15).
N.B.
Dekompressiehefbomen alleen in pijlrichting
draaien.
Uitzondering:
Uit stand „1" kan direkt teruggedraaid worden
naar stand „0".
Toerenverstelhefboom in de START-
stand zetten.
– Aanzetslinger op gebreken kontroleren. Afge-
broken handvaten, versleten startpennen enz.
vervangen.
– Steun slinger licht invetten.
– Aanzetslinger in juiste stand aanbrengen.Met
beide handen vastpakken en juiste positie t.o.v.
motor innemen (Afb. 16).
– Motor d.m.v. aanzetslinger zo lang ronddraai-
en,totdat dit ronddraaien merkbaar lichter gaat.
Bij tweecilinder 2 M 40. / 2 M 41.
– Dekompressiehefboom in stand „2" zetten
(Afb. 15).
Bij driecilinder 3 M 40. / 3 M 41.
– Dekompressiehefboom 1e - en 3e cilinder ( ge-
zien vanuit ventilatorzijde ) in stand „2" zetten
(Afb. 15 und 34).
– Dekompressiehefboom 2e cilinder in stand „3"
zetten.
11