Netwerk
Normaal gesproken hoeft u geen netwerkinstellingen te
wijzigen. Neem voor hulp contact op met uw
serviceprovider.
Raak in het startscherm Menu
Draadloos en netwerken
>
om opties voor roaming-netwerken, netwerkselectie,
operatorselectie en namen van toegangspunten weer te
geven.
Opmerking: Als u wilt bellen, moet de telefoon zijn
verbonden met een mobiel netwerk dat actief is in de
regio waarin u zich bevindt.
Instellingen
>
Mobiele netwerken
>
aan
Beveiliging
beveilig uw telefoon
Introductie: beveiliging
Raak in het startscherm Menu
Beveiliging
aan.
Beveiligingsinstellingen
Scherm ontgrendelen
Schermvergrendeling instellen
Het scherm vergrendelen met een patroon,
PIN-code of wachtwoord
Vergrendeling SIM-kaart
Vergrendeling SIM-kaart instellen
Wachtwoorden
Zichtbare wachtwoorden
Wachtwoord weergeven tijdens het
typen
Apparaatbeheer
Apparaatbeheerders kiezen
Apparaatbeheerders toevoegen of verwij-
deren
Opslag van aanmeldgegevens
•
Als u een vergrendelingspatroon,
wachtwoord
wilt instellen dat u nodig hebt om de
telefoon uit de slaapstand te halen, raakt u Menu
Instellingen
Beveiliging
>
>
instellen
aan. Volg de instructies om het patroon, de
PIN-code of het wachtwoord op te geven en te
bevestigen.
Instellingen
>
>
Geef het vergrendelingspatroon,
de PIN-code of het wachtwoord
op dat nodig is om het scherm te
activeren.
Kies de nummercode die nodig
is om uw telefoon in te
schakelen.
De letters en cijfers van het
wachtwoord weergeven als
u het wachtwoord invoert
(in plaats van ***).
PIN
of
Schermvergrendeling
>
Beveiliging
33