Overzicht
Bedieningspanelen
Hoofdpaneel
1)
Controle&storingsweergave ( p.92)
Geeft informatie over de locatie en status van pro-
blemen.
2)
-indicator
3)
Weergave afdrukhoeveelheid
(Foutnummerweergave)
Het aantal afgedrukte kopieën, ingevoerde nume-
rieke waarden voor verschillende instellingen en
foutnummers.
4)
Toets voor mastercreatie
Zorgt dat de machine gereed is voor het maken
van masters.
5)
Voortgangspijlen
Voor het aangeven van de voortgang van master-
creatie en afdrukken.
Als het maken van masters is voltooid, branden
alle indicatoren boven de mastercreatietoets.
Als het afdrukken voltooid is, branden alle indica-
toren boven de afdruktoets.
6)
Afdruktoets
Zorgt dat de machine gereed is voor afdrukken.
7)
Activeringstoets
Voor het opheffen van de spaarstand van de
machine.
8)
Toets procesautomatisering/indicator
( p.43)
Voor een continu proces van mastercreatie en
afdrukken.
De functie is actief als het indicatorlampje naast de
toets brandt.
8
Bedieningspanelen
9)
Bijstellingstoetsen afdruksnelheid/
indicator ( p.50)
Selecteer de afdruksnelheid uit vijf niveaus.
De indicator boven de toetsen geeft de huidige
snelheid aan.
10)
Bijstellingstoetsen afdrukdensiteit/
indicator (niet beschikbaar voor RZ2XX,
p.47)
Selecteer de afdrukdensiteit uit vijf niveaus.
De indicator boven de toetsen geeft de huidige
afdrukdensiteit aan.
11)
Bijstellingstoetsen verticale afdrukpositie/
indicator ( p.48)
Past de afdrukpositie in verticale richting aan (bin-
nen ±15 mm) na het maken van een master.
De indicator boven de toetsen geeft de verschui-
ving ten opzichte van het midden weer.
Als u de verschuiving wilt annuleren, drukt u op
.
12)
-toets
Voor afdrukken met een optionele gekoppelde
printer.
13)
Toetsen afdrukhoeveelheid (toetsen 0 t/m 9)
Voor het invoeren van het aantal af te drukken
kopieën of voor het invoeren van numerieke waar-
den.
14)
Toets C
Voor het annuleren van ingevoerde numerieke
waarden of het op nul stellen van de teller.