INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD
3.7
Tijdelijke uitschakeling of uitschakeling voor
korte periodes
Ga bij tijdelijke uitschakeling of uitschakeling voor korte perio-
des (bijvoorbeeld voor vakantie) als volgt verder:
− Onderbreek de elektrische voeding door de hoofdscha-
kelaar van het apparaat en de hoofdschakelaar van de
installatie op "uit" te plaatsen.
− Bij risico op bevriezen moet de installatie ingeschakeld
blijven. Om het brandstofverbruik te verminderen, is het
mogelijk om het setpoint verwarming in te stellen op de
minimale toegestane waarde.
3.8 Voor langere tijd buiten bedrijf stellen
Als het apparaat gedurende een lange periode niet wordt ge-
bruikt, dient er als volgt te worden gehandeld:
zet de hoofdschakelaar van de installatie op (OFF) en de hoofd-
schakelaar van het apparaat op (0);
− sluit de brandstof- en waterkranen van de verwarmings-
installatie.
9
Ledeg de verwarmingsinstallatie indien er kans op vorst be-
staat.
3.9
Reiniging en onderhoud van het apparaat
Reinigen van de verwarmingsketel en verwijderen van koolsto-
faanslag op de wisseloppervlakken is van fundamenteel belang
voor de levensduur en het behoud van de warmtetechnische
prestaties (brandstofbesparing) van de verwarmingsketel.
9
Alle vermelde reinigingsingrepen MOETEN verricht worden
met:
− koud toestel
− apparaat NIET aangesloten op het stroomnet
− Geschikte Persoonlijke Beschermingsmiddelen
Ga als volgt te werk alvorens onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden te verrichten:
− zet de hoofdschakelaar van de installatie op (OFF) en de
hoofdschakelaar van het apparaat op (0);
− draai de brandstofkranen buiten het toestel dicht.
3.10 Jaarlijkse reiniging
Het onderhoud en de reiniging van het apparaat moeten min-
stens een keer per jaar worden uitgevoerd.
Deze werkzaamheid, die door de Technische Klantenservice of
bekwaam professioneel personeel moet worden uitgevoerd, is
nodig om te controleren en te garanderen dat de afvoerleidin-
gen voor de rookgassen aan de binnen- en buitenkant van het
apparaat, de ventilatie, de veiligheidsventielen, de condens-
afvoerinrichtingen, de afvoerleidingen voor het water en alle
meet- en controle-inrichtingen qua efficiëntie en werking in
een perfecte staat zijn.
3.10.1
Reiniging en onderhoud van de brander
Voor eenvoudige toegang tot de interne componenten:
− verwijder de bevestigingsschroef (2) en het voorpaneel
(1);
2
1
82