1.4
Veiligheids- en regelinrichtingen
Het bedieningspaneel maakt het mogelijk om naast het behe-
ren van de thermische eenheid INSIEME EVO COND LN, elke sto-
ring die de juiste werking ervan beïnvloedt weer te geven, de
thermische eenheid te beveiligen en te stoppen en het elektro-
ventiel van de brander automatisch te sluiten.
De printplaat voor de regeling en bediening van de brander
voert ook de veiligheidsfuncties uit, waardoor de brander cor-
rect functioneert.
Elke storing die de correcte werking van de generator beïn-
vloedt, zet deze in gedwongen stop (vergrendeling) en dit wordt
onmiddellijk gesignaleerd door een numerieke foutcode op het
display van de regelaar.
Op het watercircuit is het volgende geïnstalleerd:
− Veiligheidsthermostaat: is aanwezig op het lichaam van
de generator en grijpt in door de thermische eenheid te
stoppen (permanente fout) als de keteltemperatuur de
limiet van 110 °C overschrijdt;
− Veiligheidsklep: grijpt in als de keteldruk de limiet van 3
bar overschrijdt;
− Drukomvormer: zendt een signaal naar de elektronische
regelaar die continu de primaire circuitdruk weergeeft en
controleert om ontsteking mogelijk te maken of de gene-
rator te laten stoppen in geval van lage druk;
− Temperatuursonde ketel (aanvoer en terugloop): de
dompelsonde bij de aanvoer van de generator wordt
gebruikt door de regelaar om de temperatuur van het
aanvoerwater weer te geven en te controleren en om de
in- en uitschakeling van de brander op basis van het ge-
programmeerde setpoint te controleren. De regelaar ge-
bruikt dezelfde sonde om de brander uit te schakelen in
het geval van overtemperatuur, voordat de veiligheids-
thermostaat ingrijpt. De contactsonde die op de terug-
keer van de ketel wordt geplaatst, wordt gebruikt door
de regelaar om de temperatuur van het terugloopwater
weer te geven waarmee samen met de aanvoertempe-
ratuur het temperatuurverschil wordt berekend tussen
de aanvoer en de terugloop (∆t), waardoor het mogelijk
is om de modulatie van de circulatiepomp in verwar-
mingsmodus te regelen.
9
Als de veiligheidsmechanismen ingrijpen, duidt dit op een
mogelijk gevaarlijke storing in het modulair systeem. Neem
daarom onmiddellijk contact op met een Technische Klan-
tenservice.
9
De Technische Klantenservice is belast met het vervangen
van de veiligheidsinrichtingen en gebruikt hiervoor uitslui-
tend originele componenten. Raadpleeg de met de verwar-
mingsketel meegeleverde onderdelencatalogus. Controleer
na de herstelling of het apparaat naar behoren werkt.
0
Het apparaat mag nooit, ook niet tijdelijk, in werking wor-
den gesteld als de veiligheidsinrichtingen zijn uitgeschakeld
of hiermee geknoeid is.
1.5
Kenplaat
Het apparaat kan geïdentificeerd worden aan de hand van:
Het typeplaatje
Vermeld het serienummer, het model en de belangrijkste
technische gegevens.
Mod.
Cod.
N°
Mod.
Cod.
N°
PAESE DI DESTINAZIONE/PAYS DE DESTINATION/BESTIMMUNGSLAND/LAND VON BESTEMMING
COUNTRY OF DESTINATION/PAÍS DE DESTINO/PAÍS DE DESTINO:
COMBUSTIBILE/COMBUSTIBLE/BRENNSTOFF/BRANDSTOF/FUEL/COMBUSTIBLE/COMBUSTÍVEL:
TIPO/TYP/TYP/TYPE/TIPO/TIPO:
IP
V~Hz
Pms=
bar T =
Typeplaatje
Hierop staan de technische gegevens en prestaties van het
toestel vermeld.
Verwarmingsfunctie
Qn
Nominale warmteafgifte
Pn
Nominaal nuttig vermogen
IP
Elektrische beschermingsgraad
Pms
Maximale bedrijfsdruk verwarming
T
Maximaal toegestane temperatuur
η
Rendement
NOx
Klasse NOx
9
Door gewijzigde, verwijderde of ontbrekende kenplaten
kan het product niet meer met zekerheid worden geïden-
tificeerd, en worden alle installatie- of onderhoudswerk-
zaamheden bemoeilijkt.
5
T067815GE
RIELLO S.p.A.
Via Ing.Pilade Riello 7
37045 Legnago (VR) - ITALY
kW
Qn(max)
kW
Pn(max)
Pms
bar
T067815GE
RIELLO S.p.A.
Via Ing.Pilade Riello 7
37045 Legnago (VR) - ITALY
NO
X
W
S
kW
Qn(min)=
Pn(min)=
kW
Qn(max)=
kW
Pn(max)=
kW
°C
ALGEMEEN
mg/kWh
%