Apparaten in- en uitschakelen
Een opstartapparaat kiezen
Een tijdelijk opstartapparaat kiezen
Opmerking: U kunt elke combinatie van maximaal 64 alfabetische en nume-
rieke tekens gebruiken. Meer informatie vindt u in "Overwegin-
gen ten aanzien van wachtwoorden" op pagina 58.
In dit gedeelte vindt u informatie over het in- of uitschakelen van de volgende
apparaten:
Floppy Drive A
USB Setup
SATA Controller
External SATA Port
U kunt een apparaat als volgt in- of uitschakelen:
1. Start het programma Setup. Zie "Het programma Setup Utility starten" op
pagina 57.
2. In het hoofdmenu van het programma Setup Utility kiest u Devices.
3. Voer, afhankelijk van het apparaat dat u in of uit wilt schakelen, een van de
volgende handelingen uit:
v Selecteer USB Setup om een USB-apparaat in of uit te schakelen.
v Selecteer ATA Drives Setup om een intern of extern SATA-station in of uit te
schakelen.
4. Kies de gewenste instellingen en druk op Enter.
5. Druk op F10 om de instellingen op te slaan en het programma Setup af te slui-
ten. Zie "Het programma Setup Utility afsluiten" op pagina 60.
Als de computer niet opstart vanaf een bepaald apparaat, zoals een schijf, diskette
of vaste-schijfstation, gebruikt u een de volgende procedures om het gewenste
opstartapparaat te selecteren.
Met deze procedure kunt u een tijdelijk opstartapparaat selecteren.
Opmerking: Niet alle schijven, vaste-schijfstations en diskettes zijn opstartbaar.
1. Zet de computer uit.
2. Druk herhaaldelijk op de toets F12 wanneer u de computer aanzet. Als op het
scherm Please select boot device wordt afgebeeld, laat u de F12-toets los.
3. Selecteer het gewenste opstartapparaat en druk op Enter. De computer start nu
op vanaf het apparaat dat u hebt geselecteerd.
Opmerking: Door een opstartapparaat te selecteren in het scherm met Please select
boot device, wordt de opstartvolgorde niet permanent gewijzigd.
Als deze voorziening is ingesteld op Disabled, is het diskette-
station niet toegankelijk.
Met deze optie kunt u een USB-poort in- en uitschakelen. Als een
USB-poort uitgeschakeld is, kan het apparaat dat op die USB-poort
is aangesloten, niet worden gebruikt.
Als deze optie is ingesteld op Disable, worden alle apparaten die
zijn aangesloten op de SATA-aansluitingen (bijvoorbeeld de vaste
schijf of het optische-schijfstation) uitgeschakeld en zijn ze niet
toegankelijk.
Als deze optie is ingesteld op Disable, is het apparaat dat is aan-
gesloten op de externe SATA-aansluiting niet toegankelijk.
Hoofdstuk 4. Werken met het programma Setup Utility
59