Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden
Systeemwachtwoord (Power-On Password)
Beheerderswachtwoord
Vaste-schijfwachtwoord (Hard Disk Password)
Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen
58
Handboek voor de gebruiker
U kunt elke combinatie van maximaal 64 alfabetische en numerieke tekens gebrui-
ken. Omwille van de veiligheid verdient het aanbeveling om een sterk wachtwoord
te gebruiken, dat niet eenvoudig kan worden geraden. U stelt als volgt een sterk
wachtwoord in:
v Ze zijn minstens acht tekens lang
v Ze bevatten minimaal één letter en één cijfer
v Wachtwoorden voor het programma Setup Utility en vaste-schijfwachtwoorden
zijn niet hoofdlettergevoelig.
v Ze zijn geheel verschillend van uw naam of gebruikersnaam
v Ze vormen geen bekend woord of bekende naam
v Ze verschillen wezenlijk van uw eerdere wachtwoorden
Als er een systeemwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de computer
inschakelt, gevraagd dat wachtwoord op te geven. De computer kan pas worden
gebruikt als het juiste wachtwoord is opgegeven.
Het beheerderswachtwoord voorkomt dat de instellingen in het programma Setup
Utility door onbevoegden worden gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de
configuratie-instellingen van diverse computers, is het verstandig met een
beheerderswachtwoord te werken.
Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de probeert
naar het programma Setup Utility te gaan, gevraagd dat wachtwoord op te geven.
Het programma Setup Utility kan pas worden gebruikt als het juiste wachtwoord
is opgegeven.
Als u zowel een gebruikers- als een beheerderswachtwoord hebt ingesteld, kunt u
een van beide wachtwoorden opgeven. Als u echter van plan bent uw configuratie-
instellingen te wijzigen, moet u het beheerderswachtwoord opgeven.
Door een vaste-schijfwachtwoord in te stellen, voorkomt u dat er onbevoegd
gebruik wordt gemaakt van de gegevens op de vaste schijf. Als er een vaste-schijf-
wachtwoord is ingesteld, wordt u bij het opstarten gevraagd dat wachtwoord op te
geven.
U kunt een wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of wissen:
1. Start het programma Setup. Zie "Het programma Setup Utility starten" op
pagina 57.
2. In het hoofdmenu van het programma Setup Utility selecteert u Security.
3. Selecteer, afhankelijk van het type wachtwoord, Set Power-On Password, Set
Administrator Password, of Hard Disk Security → Hard Disk Password.
4. Volg de instructies aan de rechterkant van het scherm om het gewenste wacht-
woord in te stellen, te wijzigen of te wissen.