26
Handboek voor de gebruiker
5. Draai voorzichtig de vier schroeven los 1 waarmee de module met het koel-
element en de ventilator op de systeemplaat is bevestigd.
Opmerking: Verwijder de vier schroeven voorzichtig uit de systeemplaat om
mogelijke schade aan de systeemplaat te voorkomen. De vier
schroeven kunnen niet uit het koelelement met ventilator worden
verwijderd.
Figuur 19. Verwijderen van de module met koelelement en ventilator
6. Haal de defecte module met het koelelement en de ventilator van de systeem-
plaat.
Opmerkingen:
a. Het kan nodig zijn het koelelement met ventilator voorzichtig te draaien om
het los te maken van de microprocessor.
b. Raak het thermale vet op het koelelement met ventilator niet aan.
7. Plaats het nieuwe koelelement met ventilator zodanig op de systeemplaat dat
de vier schroeven op één lijn liggen met de overeenkomstige gaten in de
systeemplaat. Let er ook op dat de kabel van het koelelement met ventilator
gemakkelijk kan worden aangesloten op de aansluiting voor de processor-
ventilator op de systeemplaat.
8. Draai de schroeven om de beurt iets vaster totdat het koelelement met ventila-
tor stevig op de systeemplaat is bevestigd. Draai de schroeven niet te vast aan.
9. Sluit de kabel van het koelelement met ventilator aan op de aansluiting voor de
processorventilator op de systeemplaat. Zie "Onderdelen op de systeemplaat"
op pagina 11.