VERWARMING/VENTILATIE
De luchttemperatuur voor alle ventilatie-
openingen en de luchtstroomverdeling
naar de voorruit en vloer kunnen worden
geregeld met de bedieningsorganen van
de kachel. De hoeveelheid lucht en de
richting ervan die via de midden- en zij-
ventilatieopeningen
in de wagen komt,
kan worden geregeld door aan de gekar-
telde wieltjes te draaien en de verstelbare
roosters te verzetten. De ontwasemings-/
ontdooiventilatieopeningen
voor de deur-
ruiten, die boven de verstelbare zij-
ventilatieopeningen zitten, zijn vast en
niet-verstelbaar. De luchttoevoer uit deze
ventilatieopeningen
hangt af van de
hoeveelheid lucht die naar de voorruit
wordt geleid.
DJ
Temperatuurregelhefboom
Laagste stand: koud (buitenlucht)
Bovenste stand: warm
De hefboom kan in elke tussenstand
worden gezet om de temperatuur naar
wens te regelen.
[IJ
Luchtverdelingshefboom
À
Luchtstroom naar voorruit voor ont-
dooien of ontwasemen.
,.
Luchtstroom naar de vloer.
In de tussenstanden tussen
À
en"
,
wordt de luchtstroom verdeeld tussen de
vloer en voorruit.
•
Luchttoevoer naar voorruit en vloer
afgesloten.
In de standen tussen"
en.
is een ver-
minderde luchtstroom naar de vloer De
zij-
en middenventilatieopeningen
werken onafhankelijk van de luchtver-
delingshefboom.
Aanjagerknop
Om de luchtstroom te versterken, de
draai knop rechtsom draaien en wel als
volgt:
o
~.III
=
lage snelheid
•
11
=
middelmatige
•.
snelheid
•
111
=
maximum snelheid
Z
111
Z
ct
c:J
IK:
o
en
c:J
z
i
111
iS
111
111
Z
111
Z
111
I-
Z
111
::E
;:)
IK:
I-
en
!
Wij raden u aan de aanjager te allen tijde
te gebruiken. [*]
o
Deurruitontdooi-ventilatie-
openingen
CID
Zij-ventilatieopeningen
1
=
gekarteld wieltje om ventilatie-
opening te openen/sluiten
2
=
verstelbaar rooster
13