16.2 Storingen die in het display getoond worden
Display
Korte omschrijving
A7
Warmwater-NTC defect
(enkel voor ZWBR ...).
CAN-communicatie onderbroken.
A8
Boiler-NTC niet herkend.
De boiler-NTC werd eerst aan de Heatronic
Ad
3 als busdeelnemer herkend en dan aan
IPM 1 of IPM 2 aangesloten.
Codeerstekker wordt niet herkend.
b1
b2/b3/b4/
Interne gegevensfout.
b5/b6
C6
Ventilator draait niet.
CC
Buitentemperatuursensor niet herkend.
CE
De
bedrijfsdruk
installatie is te laag.
De watergebrekdetectie heeft uitgeschakeld. Verwarmingswater bijvullen. Controleer de
CF
d1
De
retourtemperatuursensor
(evenwichtsfles)
d3
Temperatuurbegrenzer TB 1 defect.
Externe temperatuurbegrenzer heeft
uitgeschakeld.
Temperatuurbegrenzer vergrendeld.
d5
Externe
(evenwichtsfles)
Externe
busdeelnemer herkend, losgemaakt en op
een andere plaats aangesloten.
E2
Vertrek-NTC defect.
Temperatuurbegrenzer in warmtewisselaar
E9
of temperatuurbegrenzer rookgassen heeft
uitgeschakeld.
6 720 800 738 (2013/06 BL-NL)
van
de
verwarmings-
is
temperatuurbegrenzer
vertreksensor
werd
Wat te doen
Controleer
onderbreking of kortsluiting. Indien nodig, vervangen.
Codeerstekker
vervangen.
Controleer
deelnemers.
Controleer de regelaar.
Controleer de boiler-NTC en de verbindingskabel.
De Heatronic 3 naar zijn basisinstelling resetten (zie
servicefunctie 8.E), IPM 1 of IPM 2 naar de
basisinstelling
systeemconfiguratie van de thermostaat activeren.
Steek de codeerstekker goed vast, meet deze en
vervang indien nodig.
Reset de Heatronic naar de basisinstelling
(servicefunctie 8.E).
Controleer ventilator, kabel en stekker en vervang
indien nodig.
Controleer buitentemperatuursensor en aansluitkabel
op onderbreking. Indien nodig, vervangen.
Sluit de buitentemperatuursensor correct aan de
klemmen A en F aan.
Verwarmingswater bijvullen.
watergebrekdetectie. Eventueel vervangen.
Controleer temperatuursensor en aansluitkabel op
defect.
onderbreking of kortsluiting.
Controleer temperatuursensor en aansluitkabel op
onderbreking of kortsluiting. Indien nodig, vervangen.
Temperatuurbegrenzer TB 1 heeft uitgeschakeld. De
brug 8 – 9 of de brug PR – PO ontbreekt.
Temperatuurbegrenzer ontgrendelen.
Controleer temperatuursensor en aansluitkabel op
defect.
onderbreking of kortsluiting. Indien nodig, vervangen.
Controleren
als
aangesloten is. Anders de tweede temperatuursensor
verwijderen.
Reset
de
(servicefunctie 8.E). De IPM 1 of IPM 2 naar de
basisinstelling
systeemconfiguratie uitvoeren met de thermostaat.
Controleer vertrek-NTC en aansluitkabel op
onderbreking of kortsluiting. Indien nodig, vervangen.
Controleer temperatuurbegrenzer in warmtewisselaar
en aansluitkabel op onderbreking of kortsluiting. Indien
nodig, vervangen.
Controleer
aansluitkabel op onderbreking of kortsluiting. Indien
nodig, vervangen.
Controleer de installatiedruk.
Controleer
vervangen.
Controleer het lopen van de pomp. Indien nodig,
vervangen.
Controleer de zekering op de printplaat. Indien nodig,
vervangen.
Ontlucht de ketel.
Controleer de warmtewisselaar waterzijdig. Indien
nodig, vervangen.
55
warmwater-NTC
en
goed
vaststeken.
de
verbindingskabel
resetten
en
de
of
er
slechts
1
temperatuursensor
Heatronic
naar
de
resetten
en
de
temperatuurbegrenzer
temperatuurbegrenzers.
aansluitkabel
op
Indien
nodig,
van
de
BUS-
automatische
basisinstelling
automatische
rookgassen
en
Indien
nodig,