14.6.1 O
- of CO
- metingen in de verseluchttoevoer
2
2
Met een O
- of CO
2
en C
de dichtheid van de rookgasafvoer gecontroleerd worden. De O
93
zijn. De CO
-waarde mag de 0,2 % niet overschrijden.
2
Gebruik een geijkt elektronisch analysetoestel voor de meting.
Kies
met de schoorsteenvegertoets = maximum ingesteld nominaal vermogen.
Afdekschroef van meetnippel voor verseluchttoevoer (1) afschroeven.
Sensor van meetapparatuur in de meetnippel doorvoeren en meetopening afdichten.
Nu kunnen de O
- en CO
2
Na de meting de afdekschroef weer monteren.
14.6.2 CO- en CO
- waarde in de rookgasafvoer meten
2
Gebruik een geijkt elektronisch analysetoestel voor de meting.
Kies
met de schoorsteenvegertoets = maximum ingesteld nominaal vermogen.
Afdekschroef van meetnippel voor rookgasafvoer (2) afschroeven.
Sensor van meetapparatuur in de meetnippel doorvoeren en meetopening afdichten.
Meet de CO-waarde.
Druk meermaals op de schoorsteenvegertoets
Het display toont de vertrektemperatuur.
Na de meting de afdekschroef weer monteren.
14.7 Laatste foutmelding oproepen (servicefunctie 6.A)
Kies servicefunctie 6.A. (zie blz. 39)
U vindt een overzicht van de storingen op blz. 55 – 57.
14.8 Filter in de koudwatertoevoer (enkel voor toestel ZWBR)
6 720 800 738 (2013/06 BL-NL)
-meting in de verseluchttoevoer kan bij een rookgasafvoersysteem volgens C
2
-waarden van de verseluchttoevoer gemeten worden.
2
tot hij niet meer oplicht.
Koudwaterkraan sluiten. Koudwatertoevoerleiding losmaken
en filter op vervuiling controleren. Vervangen indien nodig.
Fig. 50
46
-waarde mag niet onder de 20,6 %
2
, C
, C
13
33
43