7.7.5 Expansievat
De voordruk van het expansievat moet overeenkomen met de statische hoogte van de installatie.
Door de druk in het expansievat, met behulp van het ventiel tot 0,5 bar te beperken, kan in bijzondere gevallen
capaciteitsuitbreiding verkregen worden. Indien nodig moet een bijkomend vat geïnstalleerd worden op de
retourleiding van de ketel.
Steeds aan te raden bij vloerverwarming.
7.8 Gasaansluiting
Gasleiding
De gasleiding moet binnenin volledig zuiver zijn. Indien nodig de leiding doorblazen.
AARDGAS:
De aardgasleidingen dienen gelegd te worden volgens de regels der kunst en de doormeter berekend
volgens de norm NBN D 51-003. Bij installaties op aardgas moet men de bijgeleverde BGV gekeurde gasafsluitkraan
3/4'' gebruiken en rechtstreeks met de losse moer aansluiten op de reductie 1" → 3/4" van de montageplaat. Deze
gaskraan bevindt zich in de verpakking van de montageplaat.
VLOEIBAAR GAS:
De bijgeleverde verbindingsbuis met losse moer en dichting (3/4''), rechtstreeks met deze losse moer aansluiten op de
reductie 1" → 3/4" van de montageplaat. Deze verbindingsbuis bevindt zich in de verpakking van de montageplaat.
aansluiting AARDGAS
→
reductie 1"
3/4" van de montageplaat
Fig. 20
gasaansluiting
De dichtheid van de gasaansluiting controleren met geopende gaskraan in overeenstemming met de norm
NBN D 51-003.
De dichtheidcontrole van de wateraansluiting dient eveneens te gebeuren met geopende waterkranen.
6 720 800 738 (2013/06 BL-NL)
De installaties op vloeibaar gas dienen strikt te beantwoorden aan de norm NBN D 51-006.
aansluiting VLOEIBAAR GAS
→
reductie 1"
Fig. 21
22
3/4" van de montageplaat
gasaansluiting