4 Monteren
Inbouwpositie
14
daarvan vindt u in hoofdstuk " Technische gegevens" van de handlei-
ding resp. op de typeplaat.
Waarborg voor de montage, dat alle onderdelen van het instrument
die in aanraking komen met het proces, geschikt zijn voor de optre-
dende procesomstandigheden.
Daarbij behoren in het bijzonder:
•
Meetactieve deel
•
Procesaansluiting
•
Procesafdichting
Procesomstandigheden zijn in het bijzonder:
•
Procesdruk
•
Procestemperatuur
•
Chemische eigenschappen van het medium
•
Abrasie en mechanische inwerkingen
4.2
Montage-instructies
Monteer het instrument zodanig dat de afstand tot ingebouwde on-
derdelen in de tank of de tankwand minimaal 300 mm is. Bij niet-me-
talen tanks moet de afstand tot de tankwand minimaal 500 mm zijn.
De meetsonde mag tijdens bedrijf geen ingebouwde onderdelen
of de tankwand aanraken. Indien nodig, moet u het uiteinde van de
sonde fixeren.
Bij tanks met conische bodem kan het een voordeel zijn het instru-
ment in het midden van de tank te monteren, omdat de meting dan
praktisch tot aan de bodem van de tank mogelijk is. Let erop dat
eventueel niet tot de top van de meetsonde kan worden gemeten. De
exacte waarde van de minimale afstand (onderste blokafstand) vindt
u in het hoofdstuk " Technische gegevens".
Fig. 5: Tank met conische bodem
VEGAFLEX 86 • Modbus- en Levelmaster-protocol