Inschroeven
Bescherming tegen voch-
tigheid
Kabelwartels
Procescondities
VEGAFLEX 86 • Modbus- en Levelmaster-protocol
4
Monteren
4.1
Algemene instructies
Instrumenten met schroefdraadaansluiting worden met een passende
sleutel via de zeskant van de procesaansluiting ingeschroefd.
Sleutelwijdte zie hoofdstuk " afmetingen".
Waarschuwing:
De behuizing of de elektrische aansluiting mogen niet voor het
inschroeven worden gebruikt! Het vastdraaien kan schade, bijv.
afhankelijk van de instrumentuitvoering aan het draaimechaniek van
de behuizing veroorzaken.
Bescherm uw instrument door de volgende maatregelen tegen het
binnendringen van vocht.
•
Gebruik passende aansluitkabel (zie hoofdstuk "Op de voedings-
spanning aansluiten")
•
Kabelwartel resp. stekkerverbinding vast aantrekken
•
Aansluitkabel voor kabelwartel resp. stekkerverbinding naar bene-
den toe installeren
Dit geldt vooral bij buitenmontage, in ruimten, waar met vochtigheid
rekening moet worden gehouden (bijvoorbeeld door reinigingspro-
cessen) en op gekoelde resp. verwarmde tanks.
Opmerking:
Waarborg, dat tijdens de installatie of het onderhoud geen vocht of
vervuiling in het inwendige van het instrument terecht kan komen.
Waarborg voor het behoud van de beschermingsklasse van het in-
strument, dat de deksel van de behuizing tijdens bedrijf altijd gesloten
en eventueel geborgd is.
Metrisch schroefdraad
Bij instrumentbehuizingen met metrisch schroefdraad zijn de ka-
belwartels af fabriek ingeschroefd. Deze zijn met kunststof pluggen
afgesloten als transportbeveiligingen.
U moet deze pluggen verwijderen voordat de elektrische aansluitin-
gen worden gemaakt.
NPT-schroefdraad
Bij instrumentbehuizingen met zelfafdichtende NPT-schroefdraad
kunnen de kabelwartels niet af fabriek worden ingeschroefd. De vrije
openingen van de kabeldoorvoeren zijn daarom als transportbevei-
liging afgesloten met roden stofbeschermingsdoppen. Deze doppen
bieden geen voldoende bescherming tegen vocht.
De beschermdoppen moeten voor de inbedrijfname door toegela-
ten kabelwartels worden vervangen of met geschikte blindpluggen
worden afgesloten.
Opmerking:
Het instrument mag uit veiligheidsoverwegingen alleen binnen de
toegestane procesomstandigheden worden gebruikt. De specificaties
4 Monteren
13